107 mee. Zelfs alleen met den voorzanger T)toen eerlang heel de gemeente zweeg. 2) Dit voor de vrienden die er zeker van warendat een //be keerd mensch" dadelijk de gezangen staan liet, onverklaarbaar verschijnsel werd aanleiding tot Wijnand's vraag aan den jeug digen leeraar: //Hoe nu dominee, zijt ge onzer of onzer vijanden" De vraag mocht hem door de ziel snijden een jaar lang hield Budding dit pijnlijk duet vol! Dit laten zingen der gezangen belette echter nietdat eene Budding vond te Biggekerke als ouderwijzer tevens koster en voorzanger zekeren Adriaan Plette (overleden 9 Januari 1842) die zijn vader reeds in 1796 als zoodanig was opgevolgd. De school stond naast 's meesters woonhuis in de kom van het dorp en was diens hijzonder eigendom. Met dezen zonderlingen schoolmeester kon de nieuwe dominee blijkbaar niet opschieten. En waarlijk geen wonder. Na zijn ontslag (1 Mei 1837) leidde de niet-oubemiddelde man een alles be halve zedelijk leven, „ergerde de gemeente door dronkenschap en huiskrakeel" (zie Wielemaker, Biggekerke) en was meermalen de schrik zijner omgeving. Een van 's mans leerlingen verhaalde aan schrijver dezes hoe meester Plette door den drank beneveld, op zekeren winterdag op zijne terugreis van Middelburg naar zijne woonplaats langs den bevroreu watergang, zijn „reiszak" had verloren welke den anderen dag als „de male van den meester" aan zijne wouiug werd afgegeven. De zonderlinge schoolmeester nam de zaak al heel kalm op en trok er schert send de volgende, moraal uit, zeker tot stichting van de lieve dorpsjeugd: „Die van 't ijs gaat op het land Die heeft veel verstand. Maar die van 'tland gaat op het ijs Die is niet wijs." Latertoen Ds. Budding reeds van Biggekerke vertrokken wasen zijne vele vrienden en kennissen aldaar liet groeten maakte de dominee wel eene uitzon dering voor meester Plette die als voorzanger het dominee lastig genoeg ge maakt had des Zondags in de kerk. „Groet de vrienden bij name" zoo schrijft hij 16 April 1836 van uit Rhenen „inzonderheid de Bêkerkschegeen uitge zonderd als de meeste r". Zie brief van Ds. Budding aan Noels (16 April 1836). 2) Zie Nahuts. Benige bijzonderheden vit het leven van E. J. Budding Zetten, 1871.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 143