114 De desbetreffende officieele missive x) werd den volgenden dag 't was 1 April 1836 en net Goeden Yrijdag kalm doch beslist beantwoorden dit antwoord was Budding's af scheidswoord 2) aan de Hervormde Kerk. Het werd in den vroegen morgen per expres naar Middelburg overgebracht. Budding had zijn kerkeraad er buiten gelaten. Het was eene vrijwillige, weloverwogenpersoonlijke daad //naar ge moedelijke overtuiging1'. 3) Aan den avond van dienzelfden dag deelde hij aan zijn kerke raad 4) mede, dat hij zich als wettig leeraar van Biggekerke //verbonden bleef rekenen aan alle diegenen, welke met hem wenschten vast te houden aan de Belijdenis en ordeningen der Gereformeerde kerk'1 5). Voorts gaf hij te kennen, dat Zie Missive van het Classicaal Bestuur van Walcheren aan Ds. H. J. Budding. 2) Zie Missive van Ds. H. J. Budding aan het Classicaal Bestuur van Walcheren. 3} In zake het wegnemen van het gezangboek van den predikstoel cn uit de kerk was de kerkeraad niet „eenstemmig". Sommigen keurden het af „uit vreeze" ofschoon ze anders deze handelwijze „door het niet medezingen der gezangen genoegzaam gebillijkt hadden". Zie meergenoemde Handelingen en Voorvallen. Zondag 27 Maart 1836 predikte Ds. Budding voor het laatst als predikant der Hervormde kerk te Biggekerke. Zie Aanteekeningen op kerkelijk gebied door P. Fret en J. van der Baan. Den 23 Mei 1-836 vergaderde te Biggekerke eene commissie uit het Classicaal Bestuur van Middelburg met eene commissie uit de regeering der stad Vlissingen als ambachtsheer met oogmerk om een andereu leeraar voor de gemeente te beroepennaardien de meeste leden des kerkeraads hunne posten eigendunkelijk hadden verlaten en de gebleveneu niet op zich wilden nemen dit werk te ver richten zijnde deze laatsten dan ook bij deze vergadering niet opgekomen. Zie Aanteekeningen op kerkelijk gebied door P. Fret en J. van der Baan. Een diaken nl. J. Koene was niet tegenwoordig. Tijdens de Afscheiding waren ouderlingen Lourens Louwerse Jan Jansse van sparrentak JOB wlsse en Pte ter wljnand. Diakenen waren Leunis Kruger Zacharias Koene Jacobus Konraad en Jacobus Pieterse. Zie meergenoemde „Handelingen en Voorvallen". „De Ileere", zoo schrijft Budding aldaar, „had over ons volk in de Kerk uit gegoten eenen geest des diepen slaaps. Hij had door een regtveerdig oordeel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 150