122
Goossen wordt verzocht, als oudste in jaren, de vergade
ring met gebed te openen. De bescheiden man ziet op naar
'/baas Willem", en deze heeft geene vrijmoedigheid om het
stilzwijgend verzoek van zijn vriend Goossen, nu ook dat
van het gezelschapaf te wijzen Tevens zal hij de vergadering
leiden. Na psalmgezang l) en gebed wendt hij zich tot de
saamgekomenen, die zich //in gemoede verpligt en genoodzaakt
gevonden" hadden, om zich van het alles tolereerend kerkbe
stuur af te scheiden s)hij houdt hun de verplichting voorom
overeenkomstig de Gereformeerde belijdenis //zich te voegen"'''
bij //de ware kerk". 3) De leeraar van Biggekerke wordt
hun hierin ten voorbeeld gesteld. Deze heeft op een en ander
//zicht gekregen". 3) Van daar zijn tweestrijd. Zijn optreden
zal ongetwijfeld op afscheiding uitloopen. En als hij eenmaal
//los" is van het Hervormd kerkbestuur, wil hij zich voegen
bij de //ware Gereformeerden". //Langs dezen weg" zal Bud
ding bij hen beroepen kunnen worden. 3)
hinderd geweestde samenkomst te bezoeken. Voor den laatste kan wellicht de
drukte van den marktdag als verontschuldiging in aanmerking komen. Alles
wat er in de week buitenshuis te doen ismoet hij laten slippenschrijft hij
eene maand later alleen in wat andere bewoordingen aan zijne godsdienstige
vrienden, te gelijk met het bericht, dat hij eene schriftelijke verklaring van
„uitgang" bij den Hervormden Kerkeraad te Middelburg hecl't ingediend. Om
intusschen alle noodeloozc verdenking in dit opzicht weg te nemenwillen we
hier ten overvloede mededeelendat beiden, zoowel Geelhoedt als Noels den
löden Maart 1S36 hunne handteekeningen gezet hebben op de oflicicelc lijsten
bevattende de namen van hendie gebroken hadden of zouden breken met- het
Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap.
Gezongen wordt Ps. 123 vers 1.
2) Zie Notulen 10 Maart 1836. De spreker illustreert de „verregaande on
gesteldheid en doodlijkheid" van de „vaderlaudsche kerk" als volgt: „Een aan
komend leeraar moet onder eede belovendc belangen der kerk van Christus
te behartigen en (die van) het Hervormd Kerkbestuur te zullen bevorderen".
Zulk een prediker moet allen als leden der kerk toelatenen zijn ze eenmaal
toegelaten, als wettige leden ook vrijen toegang geven tot de sacramenten.
Hierin ligt de „grootste en verregaandste tolerantie".
Budding zou na zijne afscheiding „zich begevendaar waar ZWE. wezen
moestom zicli aan te sluiten aan dc ware Gereformeerden en zoude laugs dezen