135 ten huize van Pieter Wijn and een zestal //Christelijke Gere formeerden" l)waaruit Job Wisse en Jacobus Konraad provisioneel tot //opzieners" en Pieter Wijn and tot //scriba" werden gesteld, die de //belangen der Gemeente alhier" voorloopig zouden regelen. 1) Men leefde blijkbaar in het vertrouwen, dat Budding zijne kleine schaar getrouwen niet zou vergeten. Zooals we reeds zagen, kwam de gewenschte man 2) op Woensdag 37 Juli te Middelburg. Twee dagen later was hij te Biggekerke. 's Zon dags daarop predikte hij driemaal en wel telkens uit het Hooglied in de schuur van Job Wisse. 3) In den loop dier week vergaderde tien mannen en acht vrouwen met Budding ten huize van Jacobus Konraad. Zij verklaarden allen op één na plechtig//dat zij zich wenschten te verbinden aan de ware Gereformeerde Kerk, overeenkomstig hunne eenmaal afgelegde belijdenis" 4). Bij die gelegenheid werden tien jonge kinderen als doopleden ingeschreven. De mansledematen 5) kozen nu Zie meergenoemde „Handelingen en Voorvallen". Bij schrijven van 5 April 1836 deelt E. MooitHOi'F, de tuinbaas van „Toorenvliedt"den Middel- burgschen Afgescheiden kerkeraad meedat hijte Bckcrke zijndevernomen heefthoe drie ouderlingen en één diaken henevens een paar leden zich van het Hervormd kerkgenootschap hebben algescheidenen dat hunne hartelijke be geerte is zich bij de „kerke Christi" te voegen Gaarne zou hij aan P. Wijnand de „acte van afscheiding" toezenden, om de vrienden te Biggekerke uader in te lichten. Zie Archief Gereformeerde kerk te Middelburg A. 2) Zie „Handelingen en Voorvallen", waar Budding genoemd wordt „de van God over ons gestelde en aan ons verbonden Herder en Leeraar". 3) 's Morgeus predikte Budding over Hooglied 1 vs. 7, 's namiddags over Hooglied 1 vs. 8 en 's avonds in de bidstond over Hooglied 1 vers 6C. Behalve in de schuren van Job Wisse en Pieter Wltnand werd er ook wel godsdienst oefening gehouden ten huize van Suzanna Otté weduwe van Antonie de Rijke op het dorpdie op de kerkeraadsvergadering van 19 Augustus 1836 de „acte van afscheiding" teckeudeen „onder de lidmaten der gemeente werd opgeno men". Dit laatste kou niet geschieden door een der aanwezigen nl. Adiuana Moens als hebbende nog geene Belijdenis des Geloofs voor den Kerkeraad af gelegd. Zie „Handelingen en Voorvallen". 8) De vrouwen „onttrokken zich vrijwillig aan deze stemming".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 161