127
tijd waren beide gevangenen "gemoedigd" T) in hun lot.
Later werd Job Wisse ongesteld en daarbij ook neerslachtig.
Ten slotte begon hij zich te beklagen. Niet alzoo Wijnand.
Deze was immer bereid zoo noodig het uiterste af te wachten.
De kerkeraad der Afgescheidene gemeente te Middelburg nam
toen het initiatief om beide gedetineerden te lossen, daarbij
rekenende op de medewerking der overige gemeenten. De
boeten werden betaald, en zoo raakten de gevangenen vrij. 2)
XI. Voortgang der Afscheiding ol» Walcheren.
Van lieverlede nam de Afscheiding op Walcheren toe. De
kleine kring van '/Christelijke Gereformeerden" te Biggekerke
slot en grendel gezet in een vertrekjenauwelijks 3.5 M. lang en 2 M. breed.
Eens per maand moclit de familie de gevangenen bezoeken op vertoon van een
toegangsbewijs. Gedurende den tijd van het bezoek waren betrekkingen en ge
vangene door een traliehek van elkander gescheiden. Spijs en drank hadden ze
in overvloedzoodat zij den gewonen gevangeniskost kouden laten staan. De ons
bekende Johannes van der Meulen voorzag beide gedetineerden uit zijn winkel
van de noodige bedden en dekens. Daags na de opsluiting ontving Wt.tnand de
droeve tijdingdat bij den geduchten stormwelke over een groot deel van
Nederland woedde, het rieten dak van zijne schuur was afgewaaid. Na drie
maanden werden Wijnand en Job Wisse uit de gevangenis ontslagenals zijnde
gelost. Zie ook brief van A. P. de Winter te Gorinchem aan Noels (10 De
cember 1836).
Zie brief van A. P. de Winter te Gorinchem aan Noels (10 December 1S36)
-) Zie brief van den Middclburgschen kerkeraad aan dien van St. Jan ten
ITeere (27 Maart 1S37).
Er was echter ééne gemeentewelke niet met de handelingen van den Mid-
delburgschcn kerkeraad in dezen was ingenomen en wel die van St. Jan ten
Heere. Deze gaf niet onduidelijk te kennendat de kerkeraad in de hoofdstad
wel wat eigendunkelijk gehandeld had in dezen. Buiten en tegen den wil dei-
gevangenen hadden zij (de leden des kerkeraads) de hoeten betaald. Ergo was
het op zijn minst geldverspillingnaar zij meenden. Namens den kerkeraad van
Middelburg trachtte toen Budding in een herderlijk schrijven de leden van de
gemeente St. Jan ten Heere. (zie over deze gemeente blz. 129) van hun ongeloof
te overtuigen. Er iszoo zegt Budding o. a., geen sprake van eigendunkelijke
handelingen; het is eenvoudig de vervulling van ecu liefdeplicht, de beoefening
van de gemeenschap der heiligen. Een uitstel, al was het slechts van één dag,
ware hardheid geweest. Zie verder brief van den Middclburgschen kerkeraad
aan dien van St. Jan ten Heere (27 Maart 1837).