131
Zijn eerste werk te Middelburg na zijn terugkeer uit Holland
de catechisatie daargelatenwas de organisatie der gestichte
Afgescheidene gemeente. Dit geschiedde op den avond van
Donderdag den lldea Augustus 1836. Bij die gelegenheid
werden tot ouderlingen gekozen Marinus Goossgn, Johannes
Minderhout en Ernst Mooehoff, tot diakenen Johannes
Antonie Siebrecht en Pieter Geelhoedt. Allen behalve
Minderhoutdie op zijn verzoek eerst in het begin van het
volgende jaar in dienst zou treden als ouderling, werden
aan den avond van Yrijdag 2 September 1836 in hunne
ambten bevestigd.
De Middelburgsche gemeente was als eene oudere zuster
welke door middel van haar correspondent T) andere Afge
scheidene gemeenten voornamelijk in den omtrek diende van
raad en advies. Langzaam breidde ze zich uit. Schier op
iedere kerkeraadsvergadering verschenen personen om zich bij
haar aan te sluiten. 2)
}s Zondags werd als naar gewoonte //geoefend" door Biiom-
baoher. Preekdienst was er bijna niet, want Budding was
zelden thuis.
XII. De Afscheiding op Zuid-Beveland.
Was Budding ooit //eene geopende deure" 3) gegeven om
de Afscheiding te bevorderendan was liet ongetwijfeld in het
Daartoe werd aangewezen Cornelis van Assendelft.
2) Bene eukele maal moest eene attestatie worden afgegeven. Zoo b.v. in het
begin van September 1S36 die van den algemeen geachten Antonie Pieter. de
Winter die zijn huis in de Langedelft reeds vroeger aan Johannes van dee
Meulen had verkocht en naar Gorinchem verhuisde. Bij advertentie in de Mid
delburgsche Courant van Donderdag 23 Juni 1836 verzocht De Winter „al
degenen welke iets van hem te vorderen hebbenof aan hem verschuldigd zijn
daarvan opgave en botaliug te doen vóór 25 Juli a. s.'\
J) Bene geliefkoosde uitdrukking van Budding.
Zoo schreef hij 14 Februari 1838 uit Middelburg aan zijn lateren vriend
Johannes de Jonge, bakker te Goes: „De ïïeere had ook hier eene deure ge
opend en wel in Ter Vcre"
Archief 1906 1£