138
hij op dien eigen dag Zeelands hoofdstad voor eene wijle tijds
vaarwel. Zijn adres geeft hij op; het zal vooreerst bij de
vrienden te Gorinchem zijn. Want daar hoopt hij te vertoeven
en er zijn daar vertoevenden doodkranken collega en vriend
Scholte op te zoeken na afdoening der zaken te Amsterdam.
Intusschen werd in de eerste weken dit plan niet verwezen
lijkt. De vrienden in Gorinchem wachtten en bleven wachten
een veertien dagen langdoch Budding kwam niet. En schrij
ven deed hij evenmin. Er lagen al twee brieven voor den
dominee aan het opgegeven adres. De vrienden raakten er
mee verlegen. x) Maar daar komt op het //alleronverwachts"
dominee van Raalte. Hij was met de boot van den Haag mee
gekomen. Op zijne terugreis naar Genemuiden wilde hij even
te Gorinchem vernemen naar den toestand van Scholte. Van
Raalte wist den vrienden te vertellen, dat Budding in het
begin van December goed en wel te Utrecht zat en zeer
waarschijnlijk nu te Bh enen was bij zijn vader. En dit
was ook zoo. Daar in de omgeving zijner gouden jeugd bracht
Budding de laatste dagen des jaars door. Even als in Augustus
1835 in de pastorie te Bêkerke in //geestelijke verlating",
hoewel niet zoo volstrekt als toen; immers nu en dan ge
voelde hij //eeuige hevige aandoeningen" en //uitlatingen" des
Heiligen Geestes. Ook had hij nu onherroepelijk //met de
wereld gebroken". Ook hoopt hij, dat nog eens weer //nieuw
leven" rijzen zal uit zijnen dood.
Twee dagen na Nieuwjaar schrijft Budding aan zijn even
zeer bedrukten vriend Noels, die wegens achteruitgang van
zaken 2) zijn winkel in de Langedelft had moeten sluiten en
1) Zie brief vau A. P. de Winteh te Gorinchem aan Noels (10 December
1836).
2) In eene advertentie in de Middelburgsche Courant van Zaterdag 17 Sep
tember 1836 las men de volgende oproeping:
„De ondergeteekendeprovisioneele syndix in den boedel van Marines Noels,
winkelier te Middelburg, roept bij deze al deszelfs crediteuren op, om binnen
den tijd van veertien dagen aan hem syndic of ter griffie van de Regt-