14-5 zeker onder de noodige controle. Een en ander gaf hem nog wat afleiding, doch bezorgde hem intusschen ook veel droef heid en ergernis. XYI. Het vragen om //vrijheid11. He toestand der Afgescheidene gemeenten was zorgelijk ge noeg. Zoolang deze zich bij de regeering aandienden als de aloude Gereformeerde Kerk der Nederlandenbleven hare sa menkomsten verboden ondanks de vele ingediende adressen. In zooverre werd op het verzoek der adressanten gelet, dat, wanneer //in eenige plaats een eenigszins aanmerkelijk aantal harten moge worden uitgestortopdat de liefde tot de wereld cu de zonden in ulieden gedood worde door de werking des H. Gecstes, is mijn wensch en bede. Ik word verhinderd door de hestellingen van den Regter dezer aarde om ulieden mondeling onderwijs te geven. Maar door de goedheid van den Uemelschen HeereDie onze opperste Koning, Wetgever cu Regter is, hen ik nog in de gelegenheid om U schrijvende aan te spreken over het belang uwer zaligheid. En daar God nog door Zijne goedheid lust geeft, om uit belangstelling in Uw tijdelijk, en eeuwig belang de moeite te doen om na te schrijven wat ik onlangs van een godzalig man lasdat ik oordeelde voor ulieden geschikt 0111 onder Gods zegen nuttig te kunnen zijnzoo wensch ik ookdat gijlieden lust mag hebben dit te lezen en te behartigen ter Uwer onderrichting en zaligheid. Het. zijn de woorden van eenen Leeraar, die nu reeds lang in den hemel is, maar die nog tot U spreekt na zijn dood (volgt het stuk, meest vragen). Ik wensch, dat de Heere dit geschrevene aan ulieden zegene tot Zijne eere en uwe zaligheid. Hetgene ik U tot taak wekelijks opgegeven heb zoo van den Middelaar des genadeverbontls als uit de Catechismus wensch ikdat gij trouw zult leeren en het iedere week bij uwen vader opzeggen. Als uw vader hard opleest des avondsverzoekt dan dat hij die stukken eeus uit Brakel voorleest, die door ieder moeten geleerd worden. En geeft dan vooral goed acht op de toepassingdie Brakel achter ieder hoofdstuk maakt. Zij staan in Brakel le dl. van het 16c tot het 23e ka pittel. net zal U onder Gods zegen zoo nuttig kunnen zijnals gij daarop acht geeft., alsof gij uwen leeraar bij U had, om het geheel uit te leggen en toe te passen. Nu geliefde kinderenvreest Godeert uwe ouders en maakt trouw gebruik van de middelen om den driecenigén God in Wiens naam gij ge doopt zijt, recht te leeren kennen. Groet van mij uwen vader cu uwe moeder, die ulieden wenscht te zijn Uw liefhebbende en heilzoekende Leeraar, H. J. Budding."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 181