151 Omstreeks dezen tijd viel Budding's inhechtenisneming. Brombacher, zijn hartstochtelijke vriend van vroeger, zag daarin Gods straffeude hand over Budding. l) Had deze echter kunnen beslui ten den loodgieter-diaken de door hem aange vraagde aanstelling als oefenaar af te gevende breuk tusschen beide invloedrijke mannen ware misschien geheeld. Doch Budding, die Brombacher's eerzuchtige bedoelingen doorzag, weigerde beslist hem hierin ter wille te zijn. Uit de gevangenis, waar hij liet verzoek ontving, schreef Bud ding dat hij daartoe niet bevoegd was. Buombacher kende hem eene macht toe, welke hij niet bezat. 2) Tegelijk zond Budding den tekstvasten loodgieter een briefje thuis, waarop 1 Samuel 26 vers 19 s) geschreven stond: //Ende nu, mijnheere de Koning hoore doch na de woorden s ij nes knechtes. Indien U de De Winter schrijft van uit Gorinchem terug (zie "brief van A. P, de Winter aan Noels van 31 Maart 1838 „Bij vernieuwing" zoo zegt hij, „werd ik ontroerd over den gedeeltelijken inhoud uwer brief ten opzigte der voortdu rende oneenigheden en scheuring tusschen uwen waardigen Ds. Budding ker- keraad en gemeenteleden wegens het doorzetten der oude psalmen. Dat de dominee de nieuwe psalmen van 's ïïeereuwege niet meer mag of kan zingenlaat ik daar noch in zijn huis wil laten gebruiken of medezingendaar is ZWEerw. vrij inmaar niet te willen predikenwaar de nieuwe gezongen worden en zich daardoor vau zoovele jaren beproefde Christenen te verwijderen en scheiding in dc gemeente te makenis te verregaand Als de een van Gods knechten het niet eens is met de Psalmen de andere (niet) met den Doop en de derde (niet) met de kleedingwaar moet dat eindelijk heen. De God des vredes kan geen welgevallen hebben aan twistingeueigen zin of hoogmoedvoornamelijk onder Zijne in eeuwige liefde gekeuden eu eeu huisdat tegen zichzelven ver deeld is kan niet blijven bestaan en (heeft) 's Heeren ongenoegenin plaats van Zijnen zegen te wachtenofschoon de Hèère op Zijnen tijd wel alles zal schoon maken tot Zijner eer en 's volks zaligheid." Zie brief van W. Brombacher aan Ds. Budding (26 October 1838). 2) Allerminst wilde Budding volgens zijn zeggen den schijn op zich laden heerschappij te willen voeren over de kudde des Heeren. Zie brief van 10 October 1838Archief Gereformeerde kerk te Middelburg A. Deze woorden paste Budding toe op Brombacher endiens specialcn vriend (waarschijnlijk J. A. Siebreciit)die of uit zich zeiven of op aanstoken van andereu hem als leeraar bemoeilijktenevenals Saul het David had gedaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 187