156
He bewuste vergadering werd 23 October 1839 te Goes
gehouden. Scholte 2) was op uitnoodiging present, wel
licht ook Gezelle Meerburg; Budding s) was afwezig. Aan
eene commissie werd opgedragen nogmaals met Budding te
spreken; doch 't was zonder gewenscht resultaat. Bn nu
wist de Provinciale vergadering, wat haar te doen stond.
Met zeldzame eenparigheid van stemmen werd Budding, de
manom zijne '/opregtheid en zuiverheid in de leer van al
len hartelijk geliefd en bemind11 4), als //Herder en Lee-
Ook waren op deze vergaderingingekomen „stembriefjes" van de gemeenten
Middelburg, Axel, Nieuwcrkcrk en Oud-Vosmeerwaarop volgens advies van
de Provinciale vergadering van Zuid-Holland, op nadere aanschrijving van de
gemeente Middelburg, een tweetal namen van predikanten om in de zaak van
Budding op de bijeen te roepen Provinciale vergadering in Zeeland, van ad
vies te dienen.
Bêkerke en Domburg hadden bezwaar gemaakt. Bêkerke achtte zulks niet
weuschelijk ze vertrouwde haren leeraar ten volle (zie schrijven van den ker-
keraad van 17 September 1839 onderteekend door P. W ionand) Domburg
„onnoodig" (zie schrijven van den kerlceraad 27 September 1839 onderteekend
door Adriaan Coppoouse).
Bij de opening der gezamenlijke stembriefjes op de classicale vergadering te
Goes bleek, dat benoemd waren tot provinciale adviseurs in de zaak Budding,
Ds. H. P. Scholte en Ds. G. F. Gezelle Meeihhirg respectievelijk met 9 en 7
stemmen. Tot plaatsvervanger werd benoemd Ds. S. van Vei/zen met 3 stemmen.
Zie o. a Ilaudelingen der Classicale Vergadering der Afgescheidene Christelijke
gemeenten in Zuid-Bevclaud 17 September 1839 ten huize van P. Geense te
Goes.
Ten huize van Pieter Geense in de Voorstad.
j) 24 October 1839, den dag na de bewuste vergadering, doopte Scholte
te Goes een tiental kinderen der gemeente. Zie Archief Gereformeerde kerk te Goes.
Budding was ook uitgenoodigd. In Augustus 1839 had J. van de Luvster
een vriend uit Gelderland op de stoomboot hooren zeggen dat Budding bij zijn
vader was en geen plan had naar Zeeland terug te lceeren. Zie brief van J. van de
Luvster aan J. Minderhout in dato 31 Augustus 1S39, Archief Gereformeerde
kerk Middelburg A. Dit is zeker8 October 1839 is in Zeeland het adres van
Budding onbekend. Bij gelegenheid van de uitnoodiging aan Scholte (zie brief
8 October 1839) wordt bij deze naar Budding geïnformeerd.
Zie brief van 3 October 1839 aan Scholte te Utrecht. Budding was
zeer gevoelig voor vriendschap en bewees die ook in ruime mate het liefst aan
armen eu kinderen.
Zie ook iu dit verband een schrijven van Budding van 9 Augustus 1841