157
raar1' L) der Afgescheidene gemeenten in Zeeland //in "s Heeren
naam ontslagen" 2) (£3 October 1839).
XIX. Besluit.
Onverzettelijkheid en veranderlijkheid wisselen af in 't ka
rakter en leven van D3 Budding. 3) Er zou een tijd komen,
dat hij ook anders ging oordeelen over 't zingen van oude
en nieuwe psalmen. Ongeveer drie jaren later 4) waren de
bezwaren weggevallen, en werd Budding predikant van de
Afgescheidene Gemeente te Groningen.
uit Goes aan Mejuffrouw J. Wijnand wed. Noels zijnde een brief van rouw
beklag na bet overlijden van haren echtgenoot. „Tot vertroosting" zegt hij in
dit schrijven „tot vertroosting weet ik niet te schrijven en schrijve (ik) ook
daarom niet; maar wel om U te verzekereudat ik, zoo verre mij bewust is,
nog steeds de welwillendheid gedenke die gij mij ten allen tijde gedurende mijn
verblijf op Bêkerlce hebt betoond, en dat het mij aangenaam zal wezen U daarvan
meerdere bewijzen dan dit schrijven te kunnen geven."
Eu dan volgt de uitnoodiging om te Goes tc komen logeeren, „al was het
ook maar een acht of veertien dagen". Ze zal te Goes even vrij zijn „om bij
de andere afgescheidenen (hare) samenkomsten bij te woonen" als te Middelburg.
„Ge moet maar denken", schrijft Budding verder, „als ge nl. gelegenheid hebt
om te komen dat ge naar Uw eigen huis gaat. De „reiskosten uit en t'huis" neemt
hij op zich zoo hij niet buiten de mogelijkheid mocht komente betalen". Eu wat
zou haar dus kunnen hinderen om aan die vriendelijke uitnoodiging te voldoen.
Of het moest zijn „te groole gehechtheid aau Middelburg"en dat ze „nu en dan
eens als er menschcu komen zou moeten hooreu oude Psalmen in zijn huis zingen".
Zie Brief van de Provinciale Vergadering van Zeeland aan Ds. Budding
23 October 1839.
2) Zie brief van Scholte in dato 11 November 1839, Archief Gereformeerde
kerk te Goes.
3) Onoverkomelijkzoo had hij te voren aan zijne vrienden geschreven
„onoverkomelijk zijn de zwarighedeu welke zich in den weg zullen stellen
dan niet te groot voor allendie in den weg verloochend aau zichzelven wen-
schen gescheiden te zijn en meer te worden van den wereldsehen trant dezer
eeuwzoo in leertucht en dienstovereenkomstig Gods woord." Zie Gunning
H. J. BuddingLeven en arbeid. Na het ontslag van Budding was C. van
der Meulen, November 1839 door Scholte geëxamineerd, bereid voorloopig
de Zeeuwsche gemeenteu te dienen. Later werd deze leeraar van de Afgescheidene
gemeente te Goesen bleef zulks tot aan zijn vertrek naar Amerika.
i) Budding had toen zijne tweede gevangenschap achter den rug.
A) In het najaar van 1840 deed Brummelkamp destijds predikant te Schie
dam al het mogelijkeom Budding nogmaals voor de kerken der Afscheiding