166
stelde zicli ecliter bij Karel IT. tevergeefs in de bres voor
het behoud van den stapel te Yere 1). Het zou een te om
vangrijke uitweiding vereischen, wanneer we hier de vraag
gingen beantwoorden, waarom Karel II in 1668 de belangen
van zijn neef geheel buiten beschouwing liet. In 1662 had
hij hiermede, zooals we boven opmerkten, wel degelijk reke
ning gehouden. Het zij voldoende er op te wijzen, dat de
Prinses-Douairière er in 1666 in had toegestemd, den Prins
als Kind van Staat door Holland te doen aannemen, wat de
verwijdering van eenige Engelschen en al te Engelschgezinde
Nederlanders uit 's Prinsen omgeving ten gevolge gehad had
die maatregel, waaraan de Prinses indirect schuld had, had
de verhouding tusschen haar en Karel II, die om andere
redenen ook niet al te hartelijk was, niet verbeterd. Eerst,
nadat de Prins zelf meerderjarig geworden was (einde 1668),
begon de stemming ten gunste te keeren, waarvan s Prinsen
bezoek aan Engeland in 1670 het eerste duidelijke bewijs is.
Reeds in 1671, vertelt ons de heer Perrkls 3)waren opnieuw
onderhandelingen gaande om //den stapel weder naar Yere
terug te brengen11; ten gevolge van den in 1672 uitbrekenden
oorlog slaagden ze pas in 1675. Davidson had in 1671 zijne
waardigheid neergelegd 3).
1. Extract van een brief van de Prinses-Douairière aan
Clarendon 4).
De la Haye, ce premier Décembre 1662.
Permettez moy encore, je vous prie, Monsieur, que
je vous importune, sur un intérest de mon petit-filz en ce
i) Arlington's Letters (London, 1701), I, p. 356.In 1669 trachtte ook
Gabriël de Sylvius, toen hier te lande, ten gunste van den Prins te werken;
hij schreef daartoe 8 Maart aan Arlington (Public Record Office): de brief is
verder zonder eenig belang. 2) Archief1905 blz. 91.
3) Yair, t. a. p., p. 276.
4) Clarendon-Papersvol. 78, fol. 99 (Bodleian Library, Oxford). Edward
IIïde, Earl of Clarendon, was van 1660 tot 1667 kanselier van Engeland.