170
V. VRAGEN, BIJ DEN ONDERTROUW
IN DE HERVORMDE GEMEENTE TE SLUIS
OUDTIJDS IN GEBRUIK.
Deze vragen zijn ontleendaan het //Register van deghene
die voor de kerckenraet der stede van Sluys alhier zijn onder-
trout, beghinnende den XXIIIe" Septembris 160611. Uit het
op de marge aangeteekende (zie blz. 172 noot) blijkt, dat zij
niet lang in gebruik zijn geweest. In 1613 houdt dan ook
de onderteekening van het formulier op.
Artyckelen, die men altijt in de ondertrouwen
sal observeren om de personen, die daertoe
in de consistorie verschynen, op haer con
sciëntie af te vraghen, doen beloven ende
onderteeckenenals volcht:
Eerst artyckel.
Ghy bekent, dat ghy hier zijt ghecomen, uut uwe eygheu
vrye wille sonder daertoe verleyt ofte ghedwongen te zijn.
II artyckel 1).
Het is de wille van uwe ouderenmombarenvoochden
ofte vriendendat ghy u met dese persoon in den houwelijc-
ken staet vereenicht.
III artyckel.
Ghy en hebt niet uutstaende met eenich ander persoon ter
werelt als met dese alleen, ende zijt vry van eenich houwe-
lijcksbelofteaen andere personen gegeven.
IV artyckel.
Ghy en bestaet malcanderen niet uut maeclischap 2) ofte
Op den kant tusschen het lst« en het 2de artikel is met eene latere hand
hijgeschreven„Ghy bevde man ofte jongman ende vrouwe of dochter ver-
claert, dat ghy gedoopt zijt".
Er staat „maetschap".