POLDER WALCHEREN BIJDRAGE TOT DE OUDSTE GESCHIEDENIS VAN DEN DOOK Dr. E. WIERSUM. x) Toen het bestuur van dit Genootschap zoo welwillend was om, niettegenstaande mijn vertrek, een leesbeurt voor mij beschikbaar te houden, heb ik gemeend geen beter gebruik te kunnen maken van die Zeeuwsche gastvrijheid dan door te lezen over een Zeeuwsch onderwerp. Vrijwel daarvoor aangewezen was toen de polder Walcheren. In den vorigen winter namelijk was het mij gegeven nader kennis te maken met het polderarchief, en, misschien meer dan iemand anders, heb ik mij daarmede, eenige maanden achter elkaar, bezig gehouden IJit dat archief dan is mijn studie, die ik de eer heb U heden avond voor te dragen, in hoofdzaak geput. Lk weet wel, dat nog andere bronnen daar voor in aanmerking kwamen, dat in het depót van het Rijks archief te dezer stede, in het stedelijk archief zelf, misschien ook in dat van Vere en elders, nog vele bescheiden berusten die betrekking hebben op de geschiedenis van dit waterschap. Door verschillende omstandigheden was ik evenwel niet in staat ook deze bronnen, meer dan oppervlakkig, te onderzoeken. Redeuitgesproken iu de gewone vergadering van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen, gehouden 15 Februari 1905. Archief 1907. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1907 | | pagina 31