99 uit Engeland was wachtende de noodige verklaringenwaar door hij niet alleen den kerkeraad, maar //de geheele weereld" zou overtuigen dat alle beschuldigingen te zijnen laste niet anders waren dan //verzonnen onwaarheeden" of //imper tinente injuriën". Maar toen de tijd van het verlof zoo langzamerhand begon te verstrijken er waren zoo bijna vier van de vijf weken om was Worsley nog altijd in gebreke gebleven, de //valabele teegenbewyzeu", waarop de kerkeraad herhaalde lijk, vooral na de laatste classicale vergadering, bij hem had aangedrongen, in de consistorie Simpelhuisstraat in te leveren. En de beschuldigde begreep, dat er al heel weinig kans bestond om in den loop der vijfdedus laatste week van het verlof hierin de gewenschte verandering te brengen. Het eeuige, voorloopige redmiddel was, naar het oordeel van den geslepen Engelschman, de zaak wat sleepende te houden. En toen de schriftelijke verklaringen natuurlijk tot zijne quasi verwondering aldoor uitbleven, stelde Worsley den kerke raad voor de verklaringen maar eenvoudig zelf te gaan halen. Het moest uit zijn met die //verzonnen ouwaarheeden" en //im pertinente injuriën". Zijn kerkeraad was uiterst lankmoedig en wilde al het mo gelijke beproeven om deze hoogst ingewikkelde zaak, waar onder de gansche gemeente leed, tot een gewensckt einde te brengen. 3) Worsley zag zijn schriftelijk verzoek bij meer- lu de kerkeraadsvergadering van 17 Februari 1760 waarin Worsley nog maals ter verantwoording werd geroepenverklaarde hij zich provisioneel te re- ferceren aan het door hein op 2 Januari 1760 iu scriptis gegeven antwoord, en verzocht hij den kerkeraad een uitstel van vijf wekenom zich verder te verde digen welk verzoek hem werd toegestaan. Zie Notulen van den kerkeraad. 2) WoitSLEV zou volgens zijn zeggen aan sommige leden van den kerkeraad en dat nog wel op aanraden van ds. Delo het volgende bewijzen of van de daar gememoreerde leiten de noodige verklaringen overleggen: „1°. that there is Avon, and that Mr. Prior lived there; 2°. that the churchwardens of Newington do give before the magistrates attestation of mr. Burdktt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 147