107
geval kan men alzoo spreken van //ey gen willige verlating"
des dienstes. En bijgevolg is de Engelscke kerk als vacant te
beschouwen. 1)
De kerkeraad oordeelde nu den tijd gekomen om de hulp
der classis in te roepen. Onder mededeeling van een kort re
laas der feiten, sinds dit college de authentieke beschuldigingen
tegen Woksley uit de handen der classis had ontvangen, het
laatst ontvangen schrijven van Worslby niet te vergeten,
vraagt de kerkeraad bij missive van 27 April 1760 het
//hoog wijs" advies der classis, liefst zoo spoedig mogelijk. 3)
Op de classicale vergadering 3) van Donderdag 1 Mei 1760
werd dit schrijven van den Engelschen kerkeraad behandeld.
De classis had niet het minste bezwaar om aan het verlangen
van den kerkeraad te voldoen. Het advies volgde terstond. -t)
De vergadering was eenparig van oordeel, dat George Hugues
Worsley in een te houden collegium qualificatum behoorde
te worden gesuspendeerd van al de deelen van zijn dienst als
predikant der Engelsche kerk van Middelburg, en dat hij voorts
zou worden aangeschreven, om zich nader van de beschuldigingen,
tegen hem ingebracht, ten genoegen te purgeeren, of dat anders
tegen hem naar kerkenordening zou worden geprocedeerd. 5)
's Zondags daarop werd in een opzettelijk daartoe belegd
collegium qualificatum 6) dit advies der classis Walcheren met
Zie Notulen van 27 April 1760.
In de kerkeraadsvergadering (10 April) werd als naar gewoonte eene commissie
benoemd om bet schrijven 'van Worsley iu dato 9 April ter kennis te brengen
van de beide regeerende burgemeesters met verzoek om advies. Ze bestond uit
de heeren Van der Wind Reitz en Van dek Elst.
2) Zie Kerkeraadsnotulen van 27 April 1760.
3) Afgevaardigd waren ds. Van der Wind benevens de ouderlingen Smyte-
gelt en Reitz.
4) Zie o. a. de Handelingen der classis Walcherenalsmede het pneadvies
dier classis.
s) Zie o. a. Acta der classishet pr«cadvies der classis en sentence of the
qualified college, uitgesproken 19 October 1760.
6) Aanwezig waren als afgevaardigden van den magistraat de heeren Jacob
van Citters regeerend burgemeester, en Piktee van Visvliet, schepen en raad.