130 richt, wanneer alle overleggingen en drijfveeren der menscheu- kinderen openbaar zullen worden? Want, zoo roept hij hun toe met een apostolisch woord: //Dwaalt niet, God laat zich niet bespotten". Het ligt niet in onze bedoeling de ingebrachte tegenargu menten van den //self constituted preacher" op den voet te volgen, als zijnde deze van weinig of geene waarde, daar reeds vroeger de onhoudbaarheid er vanniet het minst in het uit voerig en degelijk prseadvies, duidelijk is aangetoond. Alleen willen we nog melden, hoe Worsley in de bitterheid van zijn gemoed schier geene woorden weet te vindenom de fiolen zijner gramschap over de Middelburgschebij namen ge noemde broederen, met wie hij vroeger in vriendschap leefde, uit te gieten. Gelukkig noemt hij zich uit zulk een kring van valschaards en hypocrieten verlost te zijn. God was hem ook nu nabij. Hij heeft hem nu verlost uit de klauwen van den grijpenden beer, gelijk vroeger uit die van den leeuw. Op dienGod zal hij zich onder alle omstandigheden blijven ver laten. In de schaduw Zijner vleugelen is hij veilig, en hij ver trouwt ten volle, dat die God, die hem meermalen hulp bood ook in het vervolg helpen zal en hem zal redden uit de hand van iederen Philistijn. 1) Hij zal het in alles wél maken. Overigens geeft Worsley nogmaals de verzekering, dat hij Blijkbaar in zinspeling op 1 Samuel 17 vers 87. In sarcastische taal beantwoordt Worsley sommige uitdrukkingen uit het hem toegezonden vonnis. Als grieve tegen Worslëy wordt o. a. daarin aangevoerd, dat hij geenerlei examen had gedaan, hetwelk hem bevoegdheid gaf tot den li. Dienst. „He never afterwards did undergo any examination or inquisition, either by an assembly of Presbyterian ministers or by one alone", zoo stond te lezen in het bedoelde vonnis. Op dat zeggen komt Worsley in zijn schrijven terug. Vooral het woord „inquisition" kan hij niet vergeten. De opmerking is juist, zegt hij. Eene „inquisitie" heb ik nog nooit oudergaan, Gode zij dank, en ik hoop ook daarvan in het vervolg verschoond te zullen blijven; want naar het mij voorkomt, is er al heel weinig verschil tusschcn de Hollandsche en dc Spaansche in quisitie, of het moest zijn, dat de eene openbaar is voor jan en alleman, de andere daarentegen verborgen onder den dekmantel van den godsdienst of beter gezegd der huichelarij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 178