136 heeft gezien. Gezien; want gedaan heeft Mulert weinig. Hij heeft het renteloos voorschot, dat door de regeering be schikbaar gesteld was, ten bedrage van 2700 gulden, aan den magistraat van Zieriksee overgegevenen zich overigens voor namelijk geïnteresseerd voor de herdijking van den Sint-Jeroens- polder wegens de 10 pond gr. VI., die die polder jaarlijks aan den Keizer opbracht; maar het is hem niet mogen gelukken de medewerking van die van Zonnemaire voor deze aangelegen heid te verkrijgen. Met de zetting van één schelling op elk gemet, waarvan in zijne commissie sprake is, schijnt hij zich niet te hebben ingelaten. Het verhaal van den requestmeester is echter uiterst belangrijk als het bericht van een ooggetuige aangaande de verwoestingen, door het zeewater aangericht, terwijl er tevens uit blijkt, hoe men op sommige plaatsen reeds krachtig tot herstel de handen aan het werk had ge slagen, terwijl elders de strijd tusschen de verschillende be langhebbenden de herdijking belemmerde. I. Commissie voor mr. Gerard Mulert, raad en requestmeester ordinaris van den Keizer, en anderen tot het instellen van een onderzoek naar den toestand der door den stormvloed van 5 en 6 November 1530 geteisterde gedeelten van Beoosten Schelde. Kaerle, by der gracie Goidts Roomsch keyser altijt ver meerder des Rijcx, coninck van Germanië, van Castille, van Leon, van Arragon, van Navarre, van Naples, van Se- cillie, van Maillorque, van Sardaine, van den eylanden Indien ende vasten lande der zee Occeane, eertshertoge vanOistrick, hertoghe van Bourgoingnenvan Lothrick, van Brabant, van Lembourg, van Lucembourg etc., grave van Vlaendren, van Artoys, van Bourgoiugnen palsgrave ende van Hene- gouwe, van Hollant, van Zeelandt, van Haguenault, van Namen etc., prince van Zwave, marcgrave des Heyliclis Rijcx,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 184