167 andere in handen van den voerscreven rentmeester van Beoister Schelt ende van my gelevert een quoyer, inhoudende als hyernae volght, protesterende van costen, schaiden ende in terest, indien b}r den rentmeester, dijckgrave oft gesworen van den voerscreven lande contrarie van desen articlen gedaen woirde. Memorie voer de geërfde van Sinte-Annelandt. Den dijckgrave en behoert gheen gesworen te hebben, dan die ingeërfde is int landt te minste tot een spae landts toe; ende hy en behoert niet te concluderen, noch vonnesse te strecken in tgunt dat die dijckaigie anraeckt, dan by collegie van gesworen ofte schepenen. Item tlant en behoert geen cost te hebben van de kercke, noch van reysen van ingesetens weghe, die by die officiers gedaen woirden. Noch tlandt behoert geen cost te hebben van thoot noch van de kaye; maer die behoort men te houden mitten excijs. Item als men generael rekeninge doet, hoort men die geërfde goets tijt te ontbiedente weten XIIII dagen te voren, om daer (te) mogen compareren, dien willen, be- gherende, dat men dat in de Oestmaendt wilde leggen. Ende dat men maer eens tsjaers scot leggen soude ofte den oncost op tselfde landt, gelijck men in de ouwe lande doet. Item van de bestadinge van gaten ofte inbreken en behoert men geen pontgeit te geven; want jaerlijcx heb ben die dijckgrave ende gesworen keur salaris van de gemeten ende insgelijcx van de bestedinge ende opneminge. Item die geërfde van Siute-Aiinelandt meenen, dattet nyet en behoert, dat die penningen, die de scepenen ge- leyt hebben op Hannevaersdijckcomen zullen onder die penningen, die gesaten zijn op Sinte-Annelandt. Item de geërfde van Sinte-Annelandt die beclagen hem

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 215