XXIY
welkome aanwinst voor ons zou geweest zijnhebben wij niet
temin gemeend van den aankoop te moeten afzien wegens de
hooge kosten, welke op ƒ1500 begroot Averden. Wij zouden
daartoe of iets anders te gelde gemaakt moeten kebbeu zoo
vertegenwoordigen de Franscke werken betredende de feesten
te Parijs in 1745 en 1747, gebonden door Pasdeloup en met
het wapen van de Markiezin de Pompadour, eene niet onaan
zienlijke waarde óf een deel van onze inschrijving op het
Grootboek moeten verkocht hebben. Voor het eerste waren
wij huiverig uit een piëteitsgevoel tegenover den schenker dier
werken; ook, het is terecht bij het besluit tot vernietiging
van den verkoop van den beker te Vere overwogen, behoort
eeu openbaar lichaam geene kunstschattenwelke aan zijne
hoede zijn toevertrouwd, te vervreemden het tweede alternatief
zou niet alleen eene daad van slecht financieel beleid geweest
zijn, maar Avas ook om andere overwegingen niet te rechtvaar
digen. Ons Genootschap is geen kunstgenootschap, al bezit
het ook kunstvoorwerpen, maar in de eerste plaats een Ge
nootschap der Wetenschappen, en nu heeft de genoemde prent
hoofdzakelijk kunstwaarde en eerst in de tAveede plaats arclneo-
logische en topographische Avaarde. Immers uit de ongeveer
van den zelfden tijd dateerende prent in de kroniek van Smal-
legange is het ons volmaakt bekend, hoe het Damplein, dat
in de kroniek van denzelfden kant genomen is als op de prent
van Van der Heyde, er destijds uitzag. Ook moge ik hier
herinneren, dat tusschen het Zeeuwsch Genootschap en de ge
meente Middelburg steeds deze scheidingslijn van beiderlei
bemoeiing is aangenomendat het Genootschap meer dé alge
meen Zeeuwsche belangende gemeente de specifiek Middelburg-
sche zaken behartigt; het had daarom in de eerste plaats op
den weg der gemeente gelegen de prent aan te koopen. Zij
hoort meer op de oudheidskamer, dan in ons museum thuis.
Ons oudste medelid, dr. J. C. de Man, heeft zich genoopt
gezien in den loop des jaars den doorloopenden catalogus