4
wasRet hoog adelrijh en adelijh Zeelant door W. te Water
tot stand; liet tweede gedeelte van dit geschrift bevat eene
uitgave van het elfde hoofdstak van liet werk van Grijps
kerke. Angstvallig wordt de schijn vermeden, alsof deze
uitgave geschiedt ter wille van het geslacht Van der Hooghe
of op aandrang van Jan van Borssele; integendeel de uit
gave heeft geheel den schijn een zuiver wetenschappelijk werk
te zijn, al zal de lezer, eens op het eigenlijk doel der uit
gave opmerkzaam geworden, telkens den schrijver in de kaart
zien. Ik wijs b. v. op blz. 14 der Voorrede, waarin Te
Water verhaalt, wat Van Grijpskerke zelf van de door
hem uitgegeven en gecommentarieerde lijst van Zeeuwsche
edelen mededeelt, en daarop voortgaat: //Des kan men alzoo
min aen de echtheit deezer Lyste twyfelenals aen der-
zelver geloofwaerdigheitdoor de genoemde Iieeren beves
tigt, en nader bekrachtigt door alle gedrukte, en onge
drukte Lysten der Zeuwsche Edelen; zoo dat alle, die in
deeze Lyste, onder de Ilidderschappeen Edelen van Zee
lant worden vermeitontwyfelbaer voor zoodanigen moeten
worden gehoudenen erkent". Intusschen al was het doel
van de publicatie van dit geschrift niet zuiver wetenschap
pelijk, een partij schrift kan het toch niet genoemd worden;
Te Water maakt een volkomen geoorloofd gebruik van het
werk van Jacob van Grijpskerke. De heer Van Bors
sele stelde intusschen Te Water's arbeid in handen van Louis
Erancois Krayenhofp, rector en hoogleeraar in de welspre
kendheid te Gorinchem, bij wien, zoo het schijnt, zijn zoon
de jonge Willem Zelandus van Borssele werd opgevoed.
Wijlen de heer J. G. Fredertks, die iu het Maandblad van het genea-
logisch-heraldisch genootschap De Nederlandsche leeuio (12f jaargang, kol. 39,
54, 67) de uitgave van 't Graafschap van Zeeland van Jacob van Grijpskerke
door het Zeemvsch genootschap heeft besproken, meent, dat Te Water in het
belang der familie Van Borssele van der IIooghg het werk van Grijpskerke
heeft vervalscht. Ik bespreek deze zaak in een Naschrift: De verschillende hand
schriften en redacties van het werk van Grijpskerke.