8 burg akte van vrijwaring aan bovengenoemden Adriaen van der Hoogi-ie en Symon Moeyaert, die zich voor de stad voor eene som van 5000 gulden borg hadden gesteld. In dit stuk 1) is vóór den naam van Adriaen van dee ïïoogiie ingevoegd //hr"". Deze beide akten worden echter niet opgegeven onder de door Philips Jacob van Borssele overgelegde bewijs stukken wellicht hebben de hierin gemaakte veranderingen slechts als proef gediend voor de belangrijker correcties, in de akte van 1651 aangebracht Onder de stukken, die wel in afschrift altijdaan de Staten van Utrecht zijn overgelegd, is ook eene akte, waarbij verschillende Zeeuwsche edelen hetgeen door hun gemachtigde jhr. Hendrick van Thuyl van Serooskeucke met prins Maurits 26 December 1624 was overeengekomen, goedkeuren. Zooals bekend is, hadden de edelen van Zeeland, die meest den Koning getrouw gebleven waren, ten gevolge vau den opstand hun recht op sessie in de Staten van Zeeland verloren en werd sedert slechts één edele, de eerste edele, nl. de prins van Oranje, in de Staten beschreven. De Zeeuwsche edelen, die zich over deze achteruitzetting beklaagden, hebben ver schillende pogingen aangewend om hieraan een einde te makeii of om althans van hun vroeger voorrecht te redden, wat er nog te redden viel. Eene dier pogingen werd in 1618 aan gewend. Verschillende edelen droegen toen aan Hendrick van Thuyl het voeren van onderhandelingen met prins Mau rits op. Deze leidden tot het resultaat, dat de gemachtigde der edelen uit hun naam hun recht om in de Staten te worden beschreven afstond aan prins Mau hits, die daartegenover ver klaarde de heeren voor gerecommandeerd te houden bij de vervulling van posten, die door den eersten edele werden ver geven. In de boven bedoelde akte, die niet gedateerd isappro- beeren nu verschillende edelen hetgeen Hendrick van Tj-iuyl uit hun naam heeft verricht. Men begrijpt, hoe belangrijk 1) Aldaar nr. 24.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 56