9 dit stuk voor de aanspraken der Yan der Hooghels is, wanneer nl. onder die edelen ook een lid van dat geslacht voorkomt. Met een weinig goeden wil kan uit het stuk af geleid worden, dat de onderteekenaars elkander als edelen van Zeeland beschouwden en ook door prins Maurits als zooda nig beschouwd werden. Ongelukkig zegt Jacob van Grijps- kerke 1)//In den jaare 16&4 hebben eenige edelen van Zeeland, tegen wille en dank van de heeren Yan der Hooghe, hun voegende met verscheijden edelen uijt andere provintiën in Zeeland gekomen, een accoord gemaakt met den heere prince van Orange, waarbij hooghgemi. prince haar be loofd te emploijeren in alle ampten den staat van eerste edele rakendeende sij den prince overdraagen (e)en iederen hun aangebooren recht, als voor eene schotel moes". Grijpskerke, die over de Yan der Hoogke's zoo bijzonder goed is inge licht, zegt derhalve, dat de overeenkomst geschied is //tegen wille en dank van de heeren Yan de a Hooghe'1. Men verwacht dusdat zij de overeeukomst niet zullen hebben bekrachtigd echter vindt men in de boven aangehaalde 'Deductie 2) onder de onderteekenaars genoemd //J. Y B. v. Hooghe'1, waar mede bedoeld is Joos van Borssele van der Hooghe. Het origineel van dit stuk is onlangs door eene schenking van den heer Jhr. M. W. de Jonge van Ellemeet te Arnhem voor het rijksarchiefdepot in Zeeland verworven 3), en wat blijkt nu? Niettegenstaande de edelen uitdrukkelijk verklaren//Ten or- conde van denwelcken zoo hebben wy desen met onse zegelen ende hantteyckeningen bevesticht", komen onder het stuk elf onderteekeningen voor *A)terwijl er nooit meer dan tien ze gels aan hebben gehangen. De thans nog bewaard gebleven 1) Blz. 427. 2) L. c. l)lz. 4. 3) Aanwinsten 1907 nr. 26. In (le gedrukte Deductie worden twaalf handteekeuingeu opgegeven, omdat uit den naam „Phle Zoete d Houthatn er twee zijn gemaakt: „Phle Zoete, C. Houthaln".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 57