14- zichtig, en liet schijnt inderdaad, dat een diergelijk onderzoek tot beschaming der familie is ingesteld. x) En wat is er aan van de bewering, door Grijpskerke op ge zag van Philips en Augustijn van der Hooghe uitgesproken, dat in de leenregisters der St.-Paulusabdij eene akte van 14J20 voorkomt, waarbij Jacob van Borssele, de vader zeker van Adriaen Jacobs zoon en de grootvader van Joos van der Hooghe, de bewuste vijf gemeten verheft na doode van zijn vader Glaes 11a sen zoon, waardoor de afstamming van dezen Jacob uit den tak van Zanddijk bewezen moet worden? Bij lage IV geeft hierop het antwoord: Jacop Glaes' zoon, bur gemeester van Middelburg, (de vader van Adriaen Jacobs zoon) wordt daarin met de vijf gemeten beleend, nadat hij ze van de abdijaan welke zij door verzuim van verhef door Oelert Smyt vervallen waren, had gekocht. De geheele bewering dus, dat het leen der St.-Paulusabdij van vijf ge meten lands in Schellach van Glaes Basen zoon uit het huis Van Borssele van Zanddijk vererfd zou zijn op de Van der Hooghe's, berust op niets. Jacop Glaes1 zoon, de stamvader der Van der Hooghe's zijn zoon Adriaen kocht het huis ter Hooghe, waarnaar de familie heette is niet krachtens erfrecht maar krachtens koop in het bezit van het St.-Panlusleen getreden. Maar nog veel bedenkelijker re.sultaat levert een onderzoek in de Zeeuwsche rentmeestersrekeningen naar de opvolgende bezitters der ambachtsportie in Gleverskerke, die later aan de Van der Hooghe's toebehoorde, op. In de 253te bede rekening van den rentmeester Adole Herdinck, loopende over 1533, wordt op fol. Z8 onder de ambachtsporties in Gleeu- waertskercke genoemd //Van Adriaen van der Hooghe, die Joos zijns vaders In den boven vermelden bundel uit bet archief der Staten van Utrecht komt eeue nauwkeurige copie der akte uit het origineele leouregister voor, af gegeven 7 October 1766.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 62