17
NASCHRIFT.
De verschillende handschriften en redacties van
het werk van Grijpskerke.
De uitgevers van H Graafschap van Zeeland door Jacob
van Grtjpskerke vermelden in hun Voorberigt een viertal
handschriften van dat werkwaarvan twee (n0B. 1 en 3)
sinds 18*24 berusten in het Algemeen rijksarchief, een (n°. 4)
iu 1842 door het Zeeuwsch genootschap werd aangekocht uit
de nalatenschap van den chartermeester A. J. A. Andriessen
en een (n°. 2) in 1882, toen het werk van Grupskerke uit
kwam, in het bezit van mr. J. P. ït. Tak van Poortvliet
was, maar thans ook eigendom van het Zeeuwsch genootschap is.
Bi j de nadere bespreking der handschriften maken de uitgevers
terecht onderscheid tusschen tweeërlei redactie van het werk
//Het eerste opstel (exempl. n03. 1 en 2) waarin het kapittel
over de oude Zeeuwsche geslachten in alphabetische orde voor
komt, is waarschijnlijk gemaakt tusschen de jaren 1644 en
1653. Dit blijkt eensdeels, uit de getuigenis van den auteur
zeiven dat hij zijnen arbeid begonnen is tijdens de uitgave
van de Kronijk van Zeeland van Box horn, en anderdeels uit
den vorenaan geplaatsten brief van 14 Julij 1653 (blz. 510)
aan een WelEdelgeboren heer, wiens naam of woonplaats
evenwel niet genoemd wordt, doch aan wien de auteur na
eerst gewild te hebben dat zijn werk niet voor zijn dood zou
worden uitgegeven (zie bladz. 336) het toezendt en vergunning
tot drukken verleent, mits zijn naam daarbij niet worde vermeld.
De opdragtbrief (zonder dagteekening) aan een WelEdelgeb. en
gestr. heer te Brugge woonachtig, welke zoowel achter dit P.
opstel, als achter het 2:. opstel (bladz. 501) geplaatst is en
daarom mede tot den tijd der vervaardiging van het le. opstel
moet gerekend worden te behoorenwettigt de veronderstelling
dat de auteur van zijn oorspronkelijk voornemen tot verzen-
ding van het handschrift aan den WelEdelgeboren heer, om
het door diens tusschenkomst te doen drukken, spoedig is
afgezien en er de voorkeur aan heeft gegeven het aan den
Archief 1908. 2