27 en al afraeden van den naem des auteurs van dit werk by het peremtoire te laeten voegenof zelfs eenige passagiën te laeten invloeyen waeruyt de schryver zou konnen agterhaeld worden al was liet maer by waerschynelyke gissing. Om gelyke re denen had ik er ook wel willen uyt hebben de twee laeste regels op bl. 38 over de lijst uyt de Abdy. Ook stooten my de zes laeste woorden op bl. 75 2) enigszins als verklik kers van het oogmerk des auteurs. Nu trede ik tot het ander misbruyk. 3) Het staet my nog duydelijk voor, dat ik in myne aenmerkingendie ik over dit werkje A. 1759 gemaekt heb, onder anderen sterk heb aengeraedendat men moest omzienof niet een twede copy van het boek van den heer Van Grijpskerke elders te vinden was, en zoo ja, dat den heer Te Water die met de zyne moest vergelykenen alle variantes lectiones oj)geevenwaer- door zijn copy een veel groter credit zou bekoomenzelfs twyfel ik, of ik er niet heb by gevoegd, dat men, zoo er geene te vinden was, er eene moest doen aenwezig worden. Het schijnt, dat den auteur dien raed goedgekeurt heeft; ten minsten Zijn Ew. maekt thans melding van een twede copy, dog maekt er een gebruyk van ten nadeele. Op meer dan 20 plaetzen spreekt Zijn Ew. van eenig gebrek in zijn hand schrift, zonder dat Zijn Ew. dat gebrek uyt het twede hand schrift verbeetert, of zegt, dat hetzelve ook in die plaetzen gebrekkig is, hetwelk Zijn Ew. buyten tegenspraek overal had behooren te doen, en wel zeer byzonder bl. 26 in not., bl. 72, 130, 141, 150, 159, 160, 169. Ja, Zijn Ew. verbee tert nu en dan den text uyt eigen kundigheid, met voor- bygaen van de tweede copy, by voorbeeld bl. 4, 14, 16, i) Te Water teekent in margine aan: linea 23. Dit en de volgende ci taten van Krayenhojtf hebben allen betrekking op het tweede deel van Het hoog adelijk en- adelnjk Zeelant, bevattende het extract uit het werk vau Grijps- kellre. -) Te Water teekent in margine aan: linea 24. 3) Te Water teekent in margine aan: linea 26 et seq.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1908 | | pagina 75