66
plaatjes, voorstellende Philips II en de hertogin van Pauma
geplakt en met folio 5 begint dan het eigenlijke geschied
verhaal, dat blijkbaar als een vervolg op Reygersbergh be
doeld is; het wordt alleen afgebroken door eene diergelijke
voorstelling van den hertog van Alva -1)geplakt onder aan
folio 8 recto, waar de naam van den landvoogd voor het
eerst wordt vermeld Midden in het beleg van Middelburg-
breekt het verhaal fol. 23 recto af.
De schrijver dezer kroniek noemt zich zelf. Zoo men nl.
de beginletters van het gedicht In minnen groe)fende, achter
elkander plaatst, dan leest men: Pieter Jossen Alïiit recht
hout. Blijkens een onderzoek dat mijn ambtgenoot Swa
ving in het gemeentearchief omtrent hem heeft ingesteld, was
hij timmermansbaas te Middelburg. Hij heeft in 1594', toen
hij deken van het timmermansgilde was 2), een GildeboeJc aan
gelegd, dat hij eveneens versierd heeft met een op het eerste
folio geschreven gedicht, dat ik achter de kroniek zelve als
bijlage I mededeel. Ook hier leveren de beginletters van het
gedicht zijn naam: Pieter Joossen Altyt recht hout. Op
de lijst der gildebroeders zelf hij werd in 1586 in het gilde
opgenomen komt hij voor als Pieter Joossen, terwijl met
andere hand bijgeschreven isRecht hout. Blijkens een door
De pogingen om te ontdekken, aan welk drukwerk deze plaatjes zijn ont
leend, zijn tot heden mislukt. De portretten met de omschriften komen geheel
overeen met die, welke gevonden worden in P. Scrivekius Beschrioinge van
Oud-Batavien (te Amsterdam bij Broer Jansz. A°. 1646) blz. 439 en in de
daarachter gedrukte Code Historische Besclmjvinghe der Nederlandische Oorlogen
blz. 4 en blz. 9. De verdere versiering is echter anders en onder elk plaatje
staat een onderschrift, dat bij Sc river rus ontbreekt.
'-) In de oudheidskamer te Middelburg bevinden zich twee ijzeren stempels van
een gildepenningde eene zijde met omschrift: Pieter Joosen, deken a°. 1594,
terwijl op den stempel der tegenzijde de namen Jan Pieters en Au». Verplanck
te lezen zijn. In de lijst der bezittingen van het gilde, opgenomen in het
Gildeloekwordt van die stempels in dezer voege melding gemaakt: „Nocli 2
stempels om begraefpenuinghen mede te munten, daer de naemen van Pieter
Joosse alsdoeu deken eude Jan Pietekse met Ambrosius Verplanck als be-
leeders op staen, die se dede maken."