67 hem geschreven gedicht, voorkomende op folio 14- van het Gildeboek en onder bijlage II medegedeeld, was hij in 1620, toen het gilde een nieuw glas met het beeld van zijn patroon Joseph deed vervaardigen, beleder. Hij stierf in 1626; den 24en Juni van dat jaar werd in de Oude kerk begraven pietelt jüossen int ReCHTHOUT. Pieter, Joossen begon zijne kroniek blijkens het jaartal, dat boven den //prologhe" is gesteld, in 1602 te schrijven; waarom hijdie toen nog 24- jaren te leven hadhaar niet voltooide, is onzeker. Wellicht, dat het overlijden zijner vrouw in 1605 hem van verderen litterairen arbeid heeft afgeschrikt, en hij zich ter wille zijner vier kinderen meer tot zijn eigenlijken werkkring van timmermansbaas heeft be perkt. Eerst in 1620 greep hij dan te kwader ure weder naar de pen; te kwader ure, want zonder aan de verdienste van onzen schrijver te kort te doen, mag zeker wel gezegd worden, dat zijne voor een timmerman zoo toepasselijke zin spreuk Altijt recht hout, niet belet heeft, dat zijne gedichten meermalen uit het lood zakken en zijn zinbouw in den regel erbarmelijk is. Als schrijver staat hij niet hoog; maar zijne kroniek verdient toch alle aandacht, omdat hij ooggetuige is geweest van de gebeurtenissendie hij in zijn gebrekkigen stijl bericht, en omdat hij niet anders verhaalt, dan wat hij zelf gezien of althans van ooggetuigen gehoord heeft, waarop hij dau niet nalaat uitdrukkelijk te wijzen. In 1566 is hij, //zijnde een klein jongken", met zijne moeder in het taanhuis Blijkens eene akte d.d. 23 December 1605, onder nr. XXXVIICXII op genomen in Weesregisler XIII, werd de voogdij over de vier weeskinderen van Pieter Joossen, timmerman, wier moeder was Cathelijnken Pieter Schuts dochter, aanvaard door den voornoemden „Pieter Joossen als vader, Philips Morette als oom van de kindereu van de moederlijcke zyde ende Lucas lloar- bouts zoon, cuyper, mede bestaeude aan de moederlijcke zyde". Uiteen t. a. pl. medegedeeld stuk van 10 Maart 16,06 blijkt, dat de kinderen Mayken, Josijnken, Piernee.lek.en en Catharina heetten en toen respectievelijk 12, 10, 4 en 2 jaren oud waren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 105