ACTA DER ZEEÜWSCHE SYNODE
VAN 1638,
medegedeeld door
Dr. L. W. A. M. LASONDER.
In de ten vorigen jare uitgekomen Rijks Geschiedkundige
Publicatiën verscheen onder meer als vervolg op Reitsma en
Van Veen, Acta der provinciale en particuliere synodengehouden
in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 157216*20,
het eerste deel van de door Dr. W. P. C. Knuttel uitgegeven
Acta der particuliere synoden van Zuid-Holland16211700.
Het scheen van belang ook de Zeeuwsche synodale acta van na
1620 in het licht te geven, zeer zeker voor deze provincie
een veel eenvoudiger werkdan dit voor Zuidholland het geval
is. Werden toch in Holland volgens de kerkenordening van
1619 //alle jaers, ten ware dat den noodt eenen korteren tijdt
vereyscht" 1), synoden gehouden, in Zeeland bleef altijd de
kerkenorde van het jaar 1591 van kracht. Op de Zeeuwsche
synode van dat jaar 3) werd deze kerkenorde in eenigszins gewij-
zigden vorm vastgesteld naar die van 1586, de zoogenaamde
Leicestersche kerkordeeen uitvloeisel van de nationale synode
te 's Gravenkage van dat jaar 3). In Zeeland was nog in
hetzelfde jaar door de Staten van dat gewest de Leicestersche
Zie Knuttel A. "\v., blz. XV.
2) Zie de acta van deze synode: Reitsma en Van Veen 3 A. w., V, blz. 15 vlg.
3) Zie de acta van deze synodeF. L. Rutgers Acta van de Nederlandscle
Synoden der zestiende eeuvj (Werken der Marnir-YereenigingSerie II, 3J
blz. 481 vlg.
Arcbief 1909. 7