99
deze vergadering is, evenals in 1591 en 1620, gehouden met
goedvinden van en ten bijwezen van de Staten
Reeds herhaaldelijk was er iutusschen na 1620 van wege ge
deputeerden uit de vier classen van Zeeland bij de Staten op
aangedrongendat er met hun toestemming in dat gewest een
synode zou worden gehouden. Eindelijk in 1637 met succes.
Nadat in de Statenvergadering van 23 October van dat jaar
opnieuw zulk een remonstrantie was ingekomon het was er
volgens deze voornamelijk om te doen door een synode meer
zekerheid te krijgen over de uitlegging van sommige artikelen
der kerkenorde van 1591en een beslissing te krijgen in zaken
die alleen door de hoogste kerkvergadering de synodekonden
worden uitgemaakt is in de vergadering van 30 October d. a v.
//met eenparige stemmen goedgevonden ende gecousenteert in het
houden van de voorschreve Synode Provinciael in de vol
gende maanden zijn de gravamina, door de verschillende classes
de synode ter behandeling voorgelegdingekomen, en, nadat de
leden van de Statenvergadering hunne bedenkingen daartegen
hadden ingebracht, zijn ten slotte 20 Maart 1638 de ver
schillende gravamina goedgekeurdiutusschen met dit uitdruk
kelijk voorbehoud, dat de gedeputeerden van de Staten //wel
zullen letten, dat er in deselve synode niet anders en werde
verhandelt dan 'tgene dat kerckelijck is, ende niet dat poli-
tijcq ofte mixti fori is". In dezelfde vergadering werden van
wege de Staten de heeren de Knuyt en Thienhoven tot ge
deputeerden naar de synode benoemd. Zij hadden niet alleen
de vergaderingen daarvan bij te wonen, maar bovendien na
afloop de handelingen aan de Staten over te brengen, welke
dan als punt van beschrijving aan de verschillende leden van
dat lichaam zouden worden toegezonden.
Om eenigszius aan het gemis hiervan tegemoet te komen werden in Zee
land nu en dansteeds te Middelburgvergaderingen van de gedeputeerden uit
de vier classes gehouden, z. g. coetus, die echter voornamelijk dienden om uit
spraak te doen in zaken, die voor de lagere vergaderingen, kerkeraden en
classes, nog niet heslist waren. Zie nader BACntENEA. w. III, blz. 2 vlg.