100 Intusschen hadden de vergaderingen der synode van 8 tot 21 April 1638 te Tkolen plaats en werd 28 April d. a. v. door de gedeputeerden het rapport daarover bij de Staten in gediend, terwijl daarbij tevens de toezegging werd gedaan, dat de volledige acta den leden als punt van beschrijving zouden worden toegezonden. Zoo komt men eerst den 30sten November 1638 tot het voor lezen van deze acta in de Statenvergaderingen de beraad slaging over de approbatie daarvan. De vijf eerste hoofdstukken werden geheel onveranderd goedgekeurd, ook de beide eerste artikelen van het zesde hoofdstuk. Over het derde artikel is men het echter niet dadelijk eens; vooral die van Middelburg zijn eerst sterk in de oppositie; maar ten slotte wordt in de vergadering van 1 December 1638 besloten ten aanzien van het tweede punt, dat //ingevalle door disputen ende questiën tusschen halsheeren ende ambachtsheeren ontstaen, de verkie- singe eenes kerekendienaers langer als twee maenden nae de aenspraecke des kerekenraets quame te tarderenin zulcke ge vallen de saecke zal werden gebracht aen de Iieeren Haer Ed. Mog. Gecommitteerde Radendie de voorsz. opgeresen ques tiën by accommodatie zullen poogen af te doenbehoudens een yegelijck sijns reghts; ende, zoo de saecke alsoo niet en kan gevonden wordendat deselve alsdan zal werden gebraght aen de welgemelte Heeren Staten van Zeelantdie daerop zulcx zullen disponeren, als Haer Ed. Mog. zullen bevinden te be- hooren"; en ten aanzien van het vijfde punt wordt er dit bijgevoegd: //Wat belanght de ambaghtsheerende ware Gere formeerde religie toegedaen, niettegenstaende deselve daervan geen openbare belydenisse zijn doendeis by Haer Ed. Mog. verstaen, dat dezelve zullen vermogen op de verkiesinge van predicanten te committeeren eenige uyt de magistraet, daer de verkiesinge valt, doende professie van de ware Gerefor meerde religie, met vryen ende ongelimiteerden last, ende anders niet." In dezelfde zitting van 1 December beraadslaagde men ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 138