128 Art. LI F). Op de vraege, hoe men best sal voorcomen de misbruicken die int stuck van den eet ghepleeght worden, wort geantwoort 1°. dat men den eet niet lightveirdelijck allerley persoonen en sal afeysschen2°. dat men alle, die meyneedigh bevonden werden, strengelijck sal straffen, als oock diegene, welcke sweeren by God en Syne Ileyligen. Cap. XI. Van voorgevallene saecken. i «J. Is gelesen eenen brieff 3)comende van wegen den kercken- raet van Bergen op den Zoomgeteeckent Lambertds de Rijoke als praeses consistorii in absentie van den scribain date den 24< Martii 1638, daerin desen synodo voorgestelt wort tnaevolgende gravamen: nl. //of een classe sulcke autkoriteyt ende heerschappie heeft over eenige kercke, dat sy haere ver- kiesinge van een predicant magh annulleren ende tselve tot een ander constringerensonder eenige reden te geven van haere annullatie"; waerop gedelibereert sijnde, heeft de vergaderinge geoordeelt, dat, alhoewel dit gravamen is van grooten gewighte dewijl nochtans tselve alle den classen niet tydighlijck bekent gemaect en is, ende derhalven de gedeputeerde daerop niet en waeren gelast, dat men het voor desen tijt niet verhandelen en can. II Naedemael het tot kennisse deser vergaderinge gecomen is, Gravamina X 2. 2) Dit punt wordt in de aanteekcningen bij de gravamina vermeld vóór Cap. 11 met de volgende bijvoeging: „Seyden de broederen van der Tolendat dit gravamen met gelieven van die van Bergen was uutgelateualsoo tsell'de was besloteu in het 7 artikelCap. I twelck nochtans de vergnderynghe alsoo niet en oordeelde." 3) Deze brief is hierna afgedrukt als Bijlage B. J) Dit punt wordt in de aanteekeningen bij de gravamina vermeld vóór art. 2 van Cap. VI, deels uitvoeriger dan het hier is beschreven, aldus: „Is goet gevondendat men soude senden aen de kercken van Vlaen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 166