134 werpenende versouckendat dese haere weygerynghe als een gravamen aen alle kercken uutgesckreven werde, off een classis in soodanigen geval dat niet gehouden is te doen. N.B. Zie de Acta Cap. I, art. IV. 8 (14dc gravamen van de classis van Zuidbeveland). In gevalle de stemmen in de synode aengaende de vercla- rynghe des 3den ende 4dc" artikels der gearresteerde kercken- ordenynge van Zeelant quame(n) te steken1), ende men over- sulckx moste blyven by het oude gebruyck, dat daervan is, wat men dan by het oude gebruyck in desen verstaen moet: ofte het allereerste, dat van eersten aff tsedert de re formatie meest gebruyckelijck is geweest, ofte dat naerderhant zedert by occasie van eenighe exempelen alleynskens is in treyn gecommen. N.B. In de Acta wordt hiervan geen melding ge maakt. Bij het gravamen is het volgende aangeteekend //Alsoo dit gravamen luyt//In gevalle de stemmen aen gaende de verclaerynghe des 3 ende 4 artikels etc. quam te steken" ende, soo de vergaderynghe oordeelde, de stemmen niet en staken, maer de drye stemmen eene moste opwegen, heeft de synodus hiervan niet willen handelen, waertegen ick van wegen de kercke van Vlissingen hebbe geprotesteertsoo kiernaer over dit stuck onheylen in de kercke quamen te ontstaen. De broederen van Zuytbevelantdie buyten den synodum waren, Platelus ende Vlasman, verclaerden haer re solutie te wesen, dat, in sulcken gevalle dat de IIeeren Staten de resolutie van den 3, 4 ende 5 artikel van het seste capittel 3) niet en quamen te arresteeren, niet meer als twee personen en souden comen over de beroepynge der predicanten." 1) Zie Gravamina VI4. 2) Acta Cap. VIart. III.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 172