140 Y1T. VAN HET HOUWELIJCK. 1 (£de gravamen van de classis van Zuidbeveland) Hoe dat men sal weeren soodaenighe houwelijckendewelcke aengegaen werden tusscken onse lidtmaten ende Paepsgesinde, dewelcke oock de kinderen by de Paepsche priesters laten doopen. 1NT.B. Zie Acta Cap. YII. VIII. VAN DE DISCIPLINE DER KERCKEN 1 (4do gravamen van de classis van Walcheren). Off men niet en behoorde in naerder bedeynckynge te nemen de discipline der kercken, ende dat over predicanten, ouder- lyngen, diaconen ende gemeene lidtmaten ende wat order yder consistorie insonderheyt over publijcke schandalen behoorde te volgen. N.B. Zie Acta Cap. VIIIart. I. 9, (1ste gravamen van de classis van Schouwen). Overmidts de kercke Godts in dese tyden seer jammerlijck wort ontsticht door verscheyden sware ergernissen, wert ge- vraecht, off men niet wat naerder en behoorde te letten 1° op de disciplyne tegens kerckelijcke persoonen, als predicanten, ouderlyngen, diaconen, die haerselven vergrvpen aen stonte sonden, ende op de discipline tegens gemeene lidtmaten, in sonderheyt nopende de naerder verclarynghe van onse gearres teerde kerckenordenynghe x). N.B. Zie Acta Cap. VIII, art. 1. 3 (8ste gravamen van de classis van Zuidbeveland) Of het niet oorbaer en isdat men sal versoucken van de synode een naerder verclaerynghe over den 68 artikel der ge arresteerde kerckenordenynghe 2) wanneer dat een kercke, lange Art. 62 vlg. van de kerkenordening van 1591 (Zie Rkitsma en Van Veen, A. w. V, blz. 27 vlg.). 2) Zie Reitsma en Van Veen A. w. Vblz. 2S.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 178