143 van de Papisten int gebruyck van eenighe uuterlijcke cere moniën behoorde tegengegaen te werden. N.B. Zie Acta Cap. IX, art. II. 3 (8ste gravamen van de classis van Tkolen). Of luyden van de religie hare kinderen mogen by de papen besteden, ende wat daer.tegen sal mogen gedaen werden. N.B. Zie Acta Cap. IX, art. III. 4 (14de gravamen van de classis van Tholen). Of het niet noodick en ware de Ed. Mog. Heeren Staten van Zeelant van wegen desen synodnm ernstelijck te versoucken dat haere placcaten mochten strictelijck geëxecuteert werden tegen het overloopen naer Halteren ende op andere plaetsen, daer de Pauselijcke superstitiën werden gepleechtende dat als de retorsiën sullen ophouden. N.B. Zie Acta Cap. IX, art. 1Y. 5 (Ödc gravamen van de classis van Zuidbeveland). Of men niet en behoorde te versoucken, dat van moetwil- lighe dootslagendie den sckrickelijcken toorn Godts over het gansche lant commen te verwecken, geen pardoenen noch re- missen by de respective overheden ende den Heere Prince en mochten gegeven werden. N.B. Zie Acta Cap. IX, art. Y. 6 (7de gravamen van de classis van Zuidbeveland). Dat men ernstelijck sal clagen over de insolentie van de rethorijck- ende comedispelen ende versouckendat de Heeren Staten hare resolutie, in desen genomen ende iteratyvelijck aen de magistraten, ambachtsheer en ende rentmeesters aenge- schreven, ernstelijck mochte vernieuwt ende ter executie ge- stelt werde(n). N.B. Zie Acta Cap. IX, art. VI. 7 (13de gravamen van de classis van Zuid-Beveland). Of men niet en behoorde te versoucken vermeerderynge der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1909 | | pagina 181