xci
Zeeuwsche vogelnestjes werden door hem geschonken. Van de
ouderwetsche kamer met hare drie in de vroegere en de nieuwer-
wetsche kleederdraeht gekleede poppen J) was hij als het ware de
auctor intellectualishier had hij gelegenheid de kenniswelke
hij van dit onderwerp bij het schrijven van het boek voor de
Koninginnen ten toon gespreid had, practisch toe te passen.
Ook de verzameling fossilia genoot zijne bijzondere belangstel
ling, en wat daar thans aan opgevischte beenderen en in den
grond gevonden aardewerk voorhanden is, werd door hem bij
eengebracht.
De Man had reeds veel vroeger, wanneer hij dit gewenscht
had, Voorzitter van het Genootschap kunnen worden; doch
eensdeels zocht hij de eer niet, daartoe was hij te nederig van
aardaan den anderen kant had hij het vroeger te druk met
zijne medische praktijk, om zich geheel aan het Voorzitterschap
te wijden, zooals hij dit wenschte te doen en inderdaad ge
daan heeft. Het Voorzitterschap was voor hem- allerminst
eene sinecure; niet alleen dat hij voortdurend het dagelijksche
toezicht hieldmaar ook placht hijwaar het noodig was
tegenover de buitenwereld op te treden om het Zeeuwsch Ge
nootschap waardig te vertegenwoordigen en zijne vaan hoog te
houden. En wie herinnert zich niet de avondvergaderingen
in het Genootschap, waarin De Man verslag placht te geven
van de sinds de laatste vergadering ingekomen boeken en
voorwerpen; zijne improvisatie was dikwijls het glanspunt van
den avond, wanneer de geestige man, die in zijn lange leven
zooveel kennis had samengegaard op allerlei gebied, aan zijne
speelsche luim den vrijen teugel vierde. En al mochten dan
zijne hypothesen wel eens betwistbaar, zijne combinaties niet
x) Op eene andere plaats [Be geneeskundige school te Mid
delburg 1, bl. 49) vertelt De Man, dat de eens in het gast
huis voor het onderwijs in de heelkunde gebruikte ledepop nog
heden als aangekleede boer figureert in de Zeeuwsche kamer van
het Museum.