xov (1899), welke hij met zijne gewone nauwkeurigheid en aan voering van tal van bijzonderheden 1beschrijft. Een door den heer II. M. Kesteloo aan het Zeeuwsch Ge nootschap geschonken gevelsteen uit Domburg met eeue burcht als wapen gaf aan De Man aanleiding een onderzoek in te stellen naar de volgende vragen 1°. wat er aan kan zijn van het algemeen gevoelen, dat er oudtijds een kasteel te Domburg zou hebben gestaan, en 2°. of er wel iets waars kan zijn van de meer en meer veld winnende meeniug, dat er in oude tijden een Oud-Dom burg heeft bestaan. Op beide vragen geeft hij een ontkennend antwoord. Nooit is te Domburg zoomin als te Middelburg2) iets gevonden wat aan eeue burcht deed denken, terwijl evenmin de geschiedenis er eenige aanleiding toe geeft. Ook voor het aannemen van een oud-Domburg bestaat geen enkel bewijs; die benaming is trouwens ook in den volksmond nog niet zoo heel oud en eerst bij de weder-ontdekking van de oude begraafplaats op het strand in 1817 in zwang gekomen. Zagen wij boven reeds, dat De Man twee levensberichten aan Dr A. A. Fokker wijddeeen pendant daarvan leverde hij in de biographie van Mr. G. N. de Stoppelaar, welke in 1900 in den bundel Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde verscheen. Oorspronkelijk was Éene moge hier bewaard blijven. Op de plaatswaar thans de kazerne in de Noordstraat stondwas vroeger eene armschool: //Deze bestemming heeft het huis tot 1808 be houden, later is het tot kazerne ingericht, en menigeen zal zich met mij nog wel herinneren de twee steenen beeldeneen oud manneke en vrouwtje voorstellende, in ouden kleederdos. Bij de verbouwing van het huis tot kazerne zijn deze beide figuren weggenomen en tot slijppoeder verstampt. Het gebouw dagteekende van 1613." 2) Zie boven bl lxxxii.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 105