xcviii
Toen zijn vriend Dr. A. A. Fokkeb in 1878 stierf, werd
aan De Mast een bundel aanteekeningen ter hand gesteld,
om daarmede naar vereisckte te handelen. Vele daarvan waren
aanteekeningen door Fokker voor zijne werken van medisehen
en oudheidkundigen aard gebezigd, en dus reeds bekend en
verwerkt; doch een andere bundel was merkwaardiger: hij
bevatte korte levensberichten van oude en aan de thans
levenden veelal onbekende medici uit vroegeren tijd De Man
liet ze bijeenbinden en als bibliothecaris der Zeeuwsche afdee-
ling van de Nederlandsche Maatschappij voor geneeskunst in de
bibliotheek plaatsen met het opschrift //Biographia Medicorum".
Daar rustte het handschrift vele jaren, totdat het De Man in
1901 gelukte het werk door het Zeeuwsch Genootschap op
kosten van het Fonds Verbrdgqe en met eene tegemoetkoming
van genoemde afdeeling te doen drukken. De Man bepaalde
zich echter niet tot een eenvoudigen afdrukwel liet hij
Fokxer's arbeid, welke met eenige uitzonderingen medici van
de 18e eeuw of van vroeger bevatte, onveranderd; doch in
parenthesi gaf hij hier en daar aanvulling van sommige artikelen
en voegde hij er ook wel geheel nieuwebijna uitsluitend van
de argumentatie, waarom vrouwen en kinderen zenuwach
tiger zijn dan krachtvolle mannen. Stocke meentdat vrouwen
en kinderen grootere zenuwen of zenuwbuizen (vasa nervosa)
hebben en vermits nu de physica leertdat de omtrekken van
cirkels tot elkander staan in verhouding als de vierkanten van
de middellijnen, zoo volgt er vanzelf uit, dat de zeuuwkracht
zooveel grooter zijn moet. //Die bewijsvoering", voegt De Man
er aan toe, //komt onzen tijd zeker bespottelijk voor; maar om
de physiologen van toen niet al te hard te vallenzullen wij
goed doen met te bedenkendat wij in de ware verklaring
dier zoogenaamde zenuwachtigheid in eene eeuw tijds niet
veel zijn gevorderden daarenbovendat onze eeuw met hare
microscopen en physische wetten wellicht dezelfde dwaasheden
debiteert."