3 I. De ambachtsheerlijklieden, die aan de heerlijkheid van Vlissingen grensden. 1. De Vlissingsche wetering. Wie reist er heden nog met de trekschuit? Toch was deze, hoe ongelooflijk ook, een groote verbetering in het oude verkeer te water. "Het was gisteren, zoo meldt de Vlissingsche courant van den 13 November 1905 N°. 266, 250 jaar ge leden, dat de eerste trekschuit van Groningen op Leeuwarden voer. Dat dit middel van vervoer in 1655 bijzonder de aan dacht trok, bewijst het feit, dat men het van heinde en verre, zelfs uit Engeland en Frankrijkin oogensehouw kwam nemen om zijn snelle vaart te bewonderen." Zij was de opvolgster van het sehuitvlotdat door te boomen of te roeien voortbewogen werd Dit sehuitvlot, oorspronkelijk een boomsehuit en wederom de opvolger van het houtvlot, was reeds zeer vroeg in Wal cheren in gebruik. Toen noch straatweg noch klinkerpad de reis vergemakke lijkten, noch eenige slijk- of aarden weg in een zandweg om geschapen was, moesten, bij winterweer of natte wegen, de weteringen, waar dit mogelijk was, als handels- en verkeerswegen mede dienst doen. Zij waren ook altijd goedkooper in 't gebruik. Hiertoe dienden de hoofdwatergaugen uitnemend omdat zij voor de vaart, door de meerdere breedte, het meest geschikt waren. Waar die watergangen aan de singels eindigden bevonden zich de aanlegplaatsen voor het sehuitvlot, waarom zoo'n begin of einde, zoo men wil van het vaarwater ook over drachtelijk Schuytvlot heette. Zoo vindt men buiten de Middelburgsche poorten van het jaar 1254 de Armeniaansche, Domburgsche, Veersche en Vlissingsche schuitvlotten 1). Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelburg "V blz. 50, A° 1600, ook JV blz. 11, A° 1597.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 141