11 Vlissingen en later tot Nieuw-Vlissingen moeten gebracht worden. De Nieuwstraat en de Nieuwendijk met "de Nye haven" (Engelsche haven) zijn dan, bij de uitlegging der stad om trent het jaar 1443, op den bodem van het Altenablokd. i. op vroeger Westsouburg's gebiedaangelegd. Het Sclmitvlot of de Wetering begrensde het ouder gedeelte van Nieuw-Vlissingen en vormde hier een gracht of vest, ter wijl de Cornel(is)-Aertsweg waarover hierna, een singel vormde, als voorlooper van het hedendaagsche Lange Groene- woud. Met deze voorstelling van het Westsouburgsche kustgebied strookt ook hetgeen medegedeeld wordt omtrent 3. Het verlies aan land in Westsouburg. De grafelijke rekeningen melden het totaal der ambachts- grouden in dat ambacht als volgt A° 1318 totaal: Bij de breedte onbekend, maar steenschie tend 1202 gemeten. A° 1331 totaal: 1733 gemeten 150 roeden bij de breedte, later vermeerderd met 9 gemeten A° 1332 totaal: 1742 gemeten 150 roeden bij de breedte, later verminderd met 9 gemeten. A° 1340)92 totaal: 1733 gemeten 150 roeden bij de breedte later verminderd met 38V4 gemeten A° 1398/1438 totaal: 1695 gemeten 75 roeden bij de breedte, later verminderd met 11 gemeten. A° 1439/40 totaal: 1684 gemeten 75 roeden bij de breedte, later verminderd met 35 gemeten 116 roeden. A° 1469/1569 totaal: 1648 gemeten 259 roeden bij de breedtelater niet meer verminderd. Aan deze opgaaf beantwoorden drie inhammen van West- i) Van Mieris II, blz. 156; Boxborn I, blz. 181 Costumen van Vlissingen A° 1763, blz. 133.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 149