13 voor 1331 weer 9 gemeten herdijkt zijndie echter tusschen de jaren 1340 en 1348 nogmaals zijn geïnundeerd en toen voor goed buitengedijkt. Merkwaardig loopt de oostelijke haven- berm aan het eind een weinig oostwaarts, gelijk aan een over gebleven nol van een vroegeren dijk, en verkrijgt men, die lijn doortrekkendenaar een gemeten-raamvoor het Galgen veld, de grootte van 9 gemeten met wat overambaeht. Over het verlies van de 11 gemeten, A° 1438/39, zal ik eerst in hoofdstuk V afdeeling 3 sectie 2 rekenschap af leggen. De slotsom is, dat het westeind van de West- souburgsche kustlijn te vinden is aan het eind van den oostelijken havendijk van de Oud-Vlis- singsche haven, nu een groot eind zeewaarts in. Van dat eindpunt begint het kustgebied van Vlissingen. Waar dit gebied in het noordwesten eindigt en zich aansluit aan de kust van Koudekerke, moet, ten einde de kustlijn van Ylis singen zelve te bepalen, het volgend hoofdstuk aanwijzen 4. Het grenspunt aan zee tusschen Koudekerke en Vlissingen. Even voorbij het plantsoendat noord van de nieuwe be graafplaats aangelegd isvindt men een heul. Hier ziet men een waterloop, op den overlooper ook //de Eede" genoemd Hij vormde de noordgrens van het Adriaen-Dankaertbloken tevens de grens van de ambachtsheerlijkheid Vlissingen. Volgt men dezen spring westwaarts, dan bemerkt men, dat hij, met eene S-vormige kromming in den Zaaihoek, waar nu de stoomtram //Walcheren" doorstoomt, om het Gornelis-Coppe-Laurensblok (een deel van het ïalais-ambackt) ombuigt en dan, slingerend tusschen //het blok bewesten den Kruisweg" (Ylissingen) en //het Heine-Willem-Marisblok" Zie hierna Hoofdstuk II, Afdeeling 1, het 4e blok.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 151