34 Hierbij voege men de oorkonde van 17 Maart 1360 1), «luidende: //Aelbrecht enz. maken eond allen ludendat //wi van ons liefs brueders weghen, hertoghe Willems van //Beyeren grave van Henegouwen enz., ende van onsen ver- "lient hebben Jan van Oesterzobborghe sulc goed, alse "ons aneghecomen is van meester Jan Lams soensdoetende //hierna beschreven staetIn den eerstendat steenhuys te //Vlissinghe metter meet, water ende hofsteden, also alst ghe- «legen is binnen der uterster grafte, voer (lees voert) een //ende twintich ghemete lienlants ende vijf ende 't seventich //roede, liggheude in Vlissinghe" enz. Dit steenhuis was op drie gemeten gronds gebouwd. Deze gemeten worden hierboven de //meet" genoemd 2) en zijn onderscheiden van de 21 gemeten 75 roeden, die niet binnen //de uterste grafte" kunnen gelegen hebbenevenmin als de 6 gemeten, die er //voert" op volgen. Bij die drie gemeten komen nu nog het water van de gracht, die de meet omgaf, en de hofsteden. Deze opgaaf bewijst, dat niet de voornoemde 2 gem. 2531/a roeden, maar de circa 6 gemeten den grond aanwijzenwaarop voortijds het steenhuis gebouwd is. Hier heeft men ruimte voor de meet en de gracht. Ook die 6 gemeten lagen oost van de kerk. Zuid daaraan liggen de cirea drie gemeten. Men vindt ze in de oorkonde van den 26sten Maart 1295 terug 3), volgens welke //joncvrouwe Beele Gillis' dochter van Coudenkerke" 4) beschikking had over //derdehalf ghemete lands, die lighen vore Wissen huus van" Coudenkerke", dus nagenoeg de 2 gem. 2531/3 roeden, op den overlooper onder n'. 71 bekend 6). Van Miebis III, blz. 119. a) Een „meet" is niet een gemet. De Hardemeet bevatte zeer veel gemeten. 3) V. d. Bergh, O or hondenboek II, n°. 900, De Geer, Arch. Ridd. D. Orde II, n°. 552. 4) Zij was dus de zuster van Wisse Glllisz. van Coudekkrcke. 5) Inv. Vlissingenblz. 132; Reg. v. Eig., blz. 200 er. 294.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 172