43
als de zesde heer van het steenhuis opgevolgd is
kan evenmin uitgemaakt worden.
Ik vindt alleen vermeld, dat het kasteel nog verscheidene
bezitters gehad heeft, menigmaal verpand is en ten tijde van
Jacob van Grijpskerke (16141656) niet meer in wezen
was 1)ja zoo onbekend, dat hij het met Alva's citadel ver
warren kon.
Hieruit is af te leidendat het glorietijdperk van het kasteel
van Westsouburg, tijdens het leven van Anna van Ravestein,
de ondergangstijd werd van het steenhuis van Wisse van
Koudekerke, en dat dit kasteel alleen nog voortleeft in de
naamgeving van de Kasteelstraatdie niet ver van de plaats
waar eens dit kasteel stondverwijderd isen die eerst op
het laatst der vorige eeuw aangelegd is.
5. De oudste ambachtsheeren van Vlissingen.
De oudste heeren van deze heerlijkheid leert men kennen
uit fol. 2224 van een kopie van het Register E. L. 36 cas R.,
te vinden in het Algemeen Rijksarchief te 's Hage 2). Op de
achterste bladzijde staat: »Dit bouck houdt een deel omme-
slagen van mergentalen in Zeelandt ende anders nyet".
Op bladzijde 2 staat: «Dit zijn dieghene, daer landt up be-
wyset ende de achterstalle van den eirsten drie groote de merge".
Op de volgende bladzijde vindt men: -/Dit zien dieghenedair
landt op bewyset es van den achterstale van den lesten drie
groot van den rnergen". Een paar bladzijden verder volgt
-/Dit sijn dieghene, daer 'tlandt op gewijst es, ende daer die
scouteten mede gereeckent hebben in Zeelandt voer heere Pieter
J) J. y. Grijpskerke 't Graafschap van Zeelandblz. 252 De heer Win
kelman noemt hem op blz. 8: „Jan". Dit is een vergissing; zie Levensberichten
v. Zeeuwen door Nagtglas.
2) Van deze kopie berust een afschrift in het Rijksarchief in Zeeland, waaraan
de hierboven aangegeven pagineering ontleend is; maar om de vele verkeerde
lezingen heb ik die naar de kopie te 's Hage verbeterd. In het vervolg aan te
halen alsRegister E L 36 s Hage.