47 De kern toch van zijn ambacht moet in het dorpsblok, waarin zijn kasteel gesticht was, te vinden zijn. Ik zeg de kern, omdat het onjuist is, voor eiken ambachts heer een afgerond gebied van ambachtsgrondenzooals onze distrikten en ressorten of ringen, te denken. Het Beverenambacht in Koudekerke lag verspreid. Ook met Phalaisambacht in Vlissingen was dit het geval. Ik stel mij de genetische ontwikkeling der ambachten aldus voor. In een oud ambachtsgedeelte worden door een ander eenige blokken gewijsd. Later verwerft dezebij aankoop of erfenis, nog meerdere blokken in dat of in een ander ambachts gedeelte. De oude deelen brokkelen af en nieuwe ambachts- portiën ontstaan. Middelburg koopt eenige ambachtsgronden in Koudekerke en verwerft daardoor het recht om in het be stuur van Koudekerke zich te doen vertegenwoordigen door een opgezetene van »'t Zand" voor zijn ambachtsgedeelte. Wanneer Wisse Gillisz. in 1289 zijn ambacht verworven heeft 1)dan is hij niet lang in het bezit er van geweest, want den 10 Januari 1294 moest hij geheel zijn ambacht in Walcheren 2) aan den graaf overdragenmet de hofsteden en den molen 3), om daarmede zijn schuld aan bedengijzelkosten enz. te betalenen het restant te herkrijgen naar het zeggen uitwijzen) van Wili.em Loefs en Symon van der Hoghe 1) Hij was, blijkens de akte van verkoop A° 1294, vijf (jaar) beden schuldig. Veel vroeger zal bij het ambacht niet verworven hebbenwant in 1292 verheft bij het huis te Vlissingen van den graaf, zooals ik hiervoor op bladzijde 37 aangewezen heb. 2) Zijn geheele ambacht wasblijkens de aktein Koudekerke en Vlissingen te vinden. 3) In dien molen zie ik een heenwijzing naar de Norderenwervewaarvan de graaf rente trekt. Zie Hamaker I, blz. 214, II, blz. 178 en Graf. Rek. A° 1347, blz. 7. Waar die Norderenwerve te zoeken is, is moeilijk te zeggen. De Oplantmolen bij Groot-Lammerenburg stond op Koudekerksch gebied. Nergens is op het grondgebied van Vlissingen uit dien tijd een heuvel of heuvelrest te vinden, zooals de Zeemanserve voor de (zuider)werve aanbood. En deze kan, als destijds reeds in de stad gelegen, niet bedoeld zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 185