49
zeten, of het moet zijn, dat daarvan niets op anderen gewijsd
is. Een uitzondering maken bovengenoemde Symon Jaks zoon's
kinderen. Hun bezitting werd door den graaf onaangeroerd
gelaten. Toen deze van al de overige ambaclitsportiën heer
geworden was, bleef het deel van Symon Jans zoon's kinderen
onaangeroerd Maude Symons (.Jansz.) en Gillis Baudin
Symons (Jansz) staan in de grafelijke bede van 1331 voor
een gelijke portie 37 gemeten 19 roeden bij de breedte
of 24 gemeten 213 roeden steenschietens aangeteekend 2).
Aan het eind dezer afdeeling maak ik er opmerkzaam op
dat in voornoemd Registerfol. -36 verso van het afschrift,
in het Rijksarchief in Zeeland gedeponeerd op Weizingen
en Oostsouburg alleen Huge Hugens zoon voorkomt en op
Westsouburg (fol. 38) alleen Pieter van Westsouburg. De
Vlissingsche ambachtsheeren daarentegen zijn allen ook onder
Koudekerke te hervinden. Er bestaat dus verband tusschen
de gronden benoorden het Scliuitvlot en de Koudekerksche
heerenterwijl de landengelegen bezuiden dat Schuitvlot
volgens de bladzijden 7, 10, 11 en 13, stellig op Westsou-
burgschen oorsprong wijzen.
6. De uitbreiding van het dorp Vlissingen.
Aanvankelijk moet zich het bedrijf te Ylissingen tot de
gewone visscherij a) en den landbouw beperkt hebben. Weldra
echterschoon onbekend sinds wanneerkwam daar een ander
bedrijf bijwaardoor zich een overgansperiode vormde tus
schen het dorps- en het stadstijdvak.
1. De zeinering.
In verband met de opkomende karingvisscherij ontstond ook
Zelf komt hij in de bewaard gebleven rekeningen niet meer voor. Dat hij
Jans zoon was, zegt de grafelijke rekening van lc57/59 in de bede op: „Simon
en Heyne.c' Maude Simons Jans kinderen". 2) Hamaker I, blz. 271.
s) In den naam „Schardijnkade" vindt men een aanwijzing van de gewone
visscherij, die de Arnemuidsche visscnersbevolking in Vlissingen nog uitoefent.
Archief 1910 4