61 perceelen of blokken bevonden hebbendie door te lage uit graving van onwaarde werden en ten laste van de dijkagie kwamen. Als zoodanig meen ik de gronden te moeten aan merken, gelegen tusschen de Paul-Krugerstraat, de waschin- richting en het R. C. weeshuis Dit terrein is vermoedelijk daarom door bet dijksbestuur tot een spuiboezem ingericht en toen of later als'molenwater gebezigd; want op den Overlooper komt dit terrein, als het 8r en het 9e blok voor, onder den naam van Oost- en Westmolen- of Nieuw-leen 1). III. Vlissingen in zijn tweede periode. In deze periode zijn twee stadiën waar te nemen, eerst de tijdwaarin de grondslagen van den nieuwen toestand werden gelegden daarna die van de wording van Vlissingen als sta d. 1. De grondslagen van Kieuw-Vlissingen. Toen Floris de vijfde, der kerelen god, aan de regeering kwam, was er reeds een nieuw gedeelte aan het dorp Vlis singen aangegroeid. Het was, zoo ais ik op bladz 56 vermeld heb, omsloten: ten westen door de haven van Oud-Vlissingen ten noorden door het dorp en het perceel van Bkele van Koü- dekeiiketen oosten door den heerenweg, dte van oosten kwam, en ten zuiden door den wegeling (nu vervormd in de zuidzijde van de Groote markt, de Breestraat, de voormalige IJzerenbrug, de Kerkstraat en de Vrouwestraat). Al is het plan van dezen graaf om bij Arnemuiden een stad te bouwen 2) op het ontstaan van Vlissingen als stad ten onrechte toegepast, zoo zal deze vriend van volksvrijheid en poorterrechten toch ook, aan de andere flank van Middelburg zijn oogen voor de gunstige gelegenheid van Vlissingen als haven wel hebben opengehouden, toen hij in 1290, uit En- Hiervoor blz. 18. 2) Van den Bergh, II, n°. 644: 6 December 1288.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 199