75 esel" l). Dit huis werd genoemd naar de straat, niet omge keerd de straat naar het huiswant dan zou de straat niet '/Achter" maar '/Voor den blindeu ezel" moeten geheeten hebben. Ook was die uitdrukking niet gelijk aan van "t zuiden uit, achter of na 'thuis //den blindeu ezel"; want daar begon de Schardijnkade. Na het middendeel volgde de hals van de achterhaven, die tusschen de beide sporadisch bebouwde Noordstraten uitge graven was 2). Dit is het perceel, vermeld in het Reg. v. Eig. III, fol. 122 V2, of wijk E n°. 85, nu n°. 56, in 1765 op Adr. de Vriend overgegaan. Zie Reg. Not. Raad II (van dhr. Winkelman), fol. 66v. 2) Het noordeinde van de achterhaven is laterin twee of meer stadiën gedamd en geplempt. Het eerst moet dit in 't jaar 1489 geschied zijn bij de versterking van de stad. Toen werd het eerste steeneuwerk gemaaktwaarvan in 1897 bij de ontgraving van den westmuur 18 Meters zijn bloot gekomen en werd ook het rijsbed met een glooiing van Vilvoordschen steen aangelegd. Om den parallellen afstand van dit steenwerk en de gevonden beschoeiing, hier voor op bladzijde 26 vermeld, moet men dit metselwerk met de gevonden bedding en glooiing in verhand brengen. In 1563 werd een „nieuwe watermolensluis" gemaakt en ook een dwarsdijk, nu de Opriltot aan den zeedijk aangelegddie 500 a 600 roeden lands bij de stad voegde {O. ArchMiddelburgn°. 2322, 13 Juni 1563). Deze sluis had een open waterkanaalwant de Kaartn°. 3491, Arch, 's Rage, A° 1589, spreekt van moleubruggen niet van steenen beeren of riolen (zie ook Costumen van VlissingenA° 1763 blz. 45 art. 82). Ten behoeve van deze sluis moet een tweede aanplemping geschied zijn tot aan den stompen hoek van het later riool in het begin van de Spuistraat. In 't jaar 1632 had een derde aanplemping plaatsmet den rioolmond in het midden van den dam. Hierbij moest het verlengstuk een andere richting ver krijgen en een stompen hoek vormen om het spuikanaal niet in den hoek van de haven te doen uitmonden, Zoo was het in den tijd van Smallegange. Op zijn kaart ziet men reeds het Moleublok en het muurtje met een poortje van het watermolenterrein tegenover de Middelburgsche poort. „In het jaar 1714, op den 13 Juli, als door ouderdom de watermolen en „watergang onder door de straat na 't Molenwater lopende vergaan waswierd „by auctorisatie als boven honderd twee en een halve roede metselwerk aan besteeden tot kosten van den heer opgemaakt'' Walchersche Arc. II, blz. 84). Dit werk bleek onhoudbaar. In 1734 werd het riool vernieuwd, waarvan de teekening met het bestek be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 213