79 brug met hun front naar het zuiden gebouwd. Ook bestonden toen nog niet de twee pleintjes aan weerszijden van de brug. Toen in 1829 het riool te dier plaats hersteld werd, heeft men ontdekt, dat de kaaimuur van de Bierkade voor het pand n°. -35 nog verder doorliep dan onlaugs, vóór de demping der havenzoodat de dwarszijden van de haven aan weerskanten van de brug, met de zuidzijde van deze brug óén rooilijn ge vormd moet hebben. De kaaimuur liep echter niet door tot onder de huizen n°. 45 en 43althans bij de jongste rio- leering, heb ik geen voortzetting van den kaaimuur tot daar toe gezien. Dit versterkt mijn meening, dat'de Noordstraten ouder zijn dan de beide havens. De Voorhaven. Hier kwam men bij het graven van de haven op vreemd gebied. Van de pas genoemde wetering, d. i van de Helle- bardierstraat en het Groenewoud af, zuidwaarts had men den grond van Westsouburgambacht bereikt. Wilde men nu verder gravendan moest men den ambachts- grond eerst koopen. De oudste bewaarde rekeningen, sinds 1318 spreken van geen door den graaf gekochte ambachten. Die koop moet dan ook vroeger hebben plaats gehad; wegens het te loor gaan der vroegere grafelijke rekeningen is de grootte van dien uitslag onbekend. De vrijdomgrens wijst aan, dat men niet meer kocht, dan men noodig had, namelijk de strook tusschen den oostelijken havendijk van de Oud-Vlissingsche haven en den oostelijken dijk van de Nieuw-Vlissingsche haven den laatsten dijk ingesloten 2) Oost van dien laatsten dijk en zuid van het Schuitvlot zuid van het Groenewoud en oost van het Bellamypark had men het polderblok van Altena 3)gelegen op West-Souburgsch Zie hierna, hoofdstuk IV, afdeeling 2. Zie hiervoor blz. 15 en 16. 3) Zie hiervoor blz. 9 en 10.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 217