92
wederom in lateren tijduit noodweerhet aanzijn aan //de
calle schoorbalk van 't Bree", later //het Oude Gast-
huyshoot" genoemd 1).
Gelijk ik op bladzijde 80 aantoonde, had men ten zuiden
der stad nog land, strekkende tot het uiterste einde der huidige
havenhoofden. Ook hier was oeververdediging noodig Van
het eind van den westelijken havendijk van Nieuw-Vlissingen
tot het eind van den oostelijken havendijk van Oud-Vlissingen
liep de zeedijk met bollen oever, en omgaf het land, dat bij
het graven van de Koopmanshaven, door graaf Willem III
aan Westsouburg onttrokken was. Daardoor was het onderhoud
van dit landwat de oeververdediging betreftten laste van den
graaf, als heer van Vlissingengekomen of ten laste van de
stad, tusschen wier limieten de twee gaende ebbe's het
gelegen was. Vandaar dat het, als stads buitengrond, bij de
bede niet in rekening kwam en zijn uitslag in de grafelijke
rekening niet voorkomt. Toch kan deze door die van de
aangrenzende polderblokken genoegzaam aangewezen worden.
Oost van de Koopmans- of Westerhaven werden na 1318
uit Westsouburg 9 gemeten uitgeslagen, in 1331 weder inge
dijkt, en tusschen 1340 en 1348 voor goed afgevoerd
Deze vormden later het //galgenveld" buitendijks 1), maar
heden weder binnendijks het z. g artillerieterrein over den
Nieuwendijk.
West van de Oud-Vlissingsche haven verloor men 2.3 gemeten
237 roeden vrijland of naar de berekening, op bladzijde 20
noot 2 gemaakt, bij de breedte tusschen 23 gemeten 237 roeden
en 96 gemeten Beide uitslagen hadden na het jaar 1318
plaats. Vóór 1326 kunnen zij niet zijn geïnundeerd, omdat
in dat jaar de er tusschen liggende haven van Oud-Vlissingen
als polderkyn bedijkt is. Deze beide uitslagen en dus ook
die tusschen de havens moeten tusschen de jaren 1326 en
1331 hebben plaats gegrepeumet welk laatstgenoemd jaar
Zie Rijksarch. sHagekaart n°. 3492 A° 1570.