110 Philips van Bourgondië l)admiraal van de zee 2) Van dezen, die bisschop van Utrecht geworden was, succedeerde het in 1535 op de gebroeders Philips en Charles van Bourgondië, heeren van Phalaix en Breedamme 3). Hierom werden die gemeten ook het ambacht van den heer van Pha laix of Phalaix-ambacht genoemd. Van zijn oom Philips en van zijn vader Charles, beiden zoo even vernoemd, erfde Jacque van Bourgondië het weder in zijn geheel. Doch deze heer van Falais was, evenals zijn broeder Antonie, een voorstander van de Hervorming. Hij was reeds, zooals de heer üresselhuis ^Wandelingen blz 71) getuigt, in 1540 uitgeweken en stierf in 1557. Op de Steenrol van hei jaar 1569 zijn hun namen doorgehaald en er boven geplaatst '/Dhs Comes". Het ambacht kwam dus ten name van den graaf. In 1604 is het bij een brief van 13 Januari verleden op zijn Ex. Prins Maurits van Nassau, en alzoo is het laatste vrijgebleven deel met het ambachtsgedeelte, dat de prins reeds bezat, een geheel geworden, ter grootte van 307 gemeten 123 roedeu bij de breedte of 232 gemeten 105 roeden steenschietens. Nu was de gansche heerlijkheid in één hand. Hierdoor is het mij gemakkelijk geworden om het oude ambacht van Maude Symons aan te wijzen; want op den over- looper van het jaar 1622 vindt men dit ambacht vernoemd zooals ik het hiervoor op bladzijde 19 omschreven hebna melijk: het CoRN.-CoppE-JjAURENsblok 5), groot 30 gemeten Zoon van Maria van Prost. Zie Dresselhuis Wandelingenblz. 70. a) Graf. rek. d. A's 1534 en 1535 op Ritthem en Steenrol n°. 27 (circa A° 1500). 3) Deze waren zonen van Boudewijn broeder vau bisschop Philips. 4) Deze berust in het Rijksarchief in Zeeland. 5) Langs den vrijdomweg lag in het CoRN.-CoppE-LAURENsblok een hoek grond van drie perceelen als: 2 gemeten 79 roeden 1 geniet 289 roeden -+- 3 gemeten 145 roedeu samen 7 gemeten 213 roeden, uitmakende een aan eengesloten geheelblijkbaar een oude hoeve. Trekt men deze 7 gemeten 213 roeden vau de grootte van het gansche blok 30 gemeten 113 roeden af, dan houdt men over 22 gemeten 200 roeden juist de grootte waarover Maude

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1910 | | pagina 248